Wijziging A.A.R. en Bezold. verord. 1960 i.v.m. arbeidstijdsverkorting. Bijlage no. 373 Leeuwarden, 25 september 1968- Aan de Gemeenteraad. Bij brief van 24 juni 1968 heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken aan de gemeentebesturen mededeling gedaan van het tesluit van de Rege ring om de arbeidstijd voor het Rijkspersoneel, waarvoor thans een 45-urige werkweek geldt, met ingang van 1 september 1968 te verkorten tot 43 3/4 uur. Overeenkomstig een aanbeveling van het Centraal Orgaan hebben wij beslo ten voor het gemeentepersoneeldat nu een 45-urige werkweek heeft, met in gang van 1 september 1968 een overeenkomstige arbeidstijdverkorting in te voeren. Deze arbeidstijdverkorting maakt de volgende wijzigingen in rechts positieregelingen wenselijk. a. Artikel 19 Algemeen Ambtenarenreglement. Volgens artikel 19 van het Algemeen Ambtenarenreglement wordt voor de be rekening van de uurvergoeding voor overwerk uitgegaan van het 1/187 gedeelte van het salaris per maand. Dit 1/187 gedeelte is gebaseerd op het gemiddelde van een werkweek van 45 uur en een werkweek van 41ï uur. Door de verkorting van de arbeidstijd van 45 tot 43 f uur zal de omrekeningsfactor nader bepaald dienen te worden op 1/184 b. Artikel 18a Bezoldigingsverordening 1960. Dit artikel regelt de toelage wegens onregelmatige dienst. Volgens de Rijksregeling wordt de toelage berekend van een bedrag per uur, dat voor degenen, die een arbeidstijd van 45 uur per week hebben (vanaf 1 september 1968 43f uur) 1/195 (vanaf 1 september 1968 4190) gedeelte van het maandsalaris bedraagt en voor de ambtenaren met een arbeidstijd van uur per week 1/179 gedeelte van het maandsalaris. In de Bezoldigingsverordening 1960 is evenwel vanaf de invoering van de toelageregeling wegens onregelmatige dienst uitgegaan van een omrekeningsfactor van 1/187gebaseerd op het hier boven onder a bedoelde gemiddelde. Wij menen, dat er geen aanleiding bestaat in dit systeem wijziging te brengen en dat daarom de omrekeningsfactor per 1 september 1968 gesteld behoort te worden op 1/184> c. Artikel 23, tweede lid, Bezoldigingsverordening 196O Volgens deze bepaling geldt in gevallen, waarin voor de ambten, opgenomen in bijlage E, het saLaris over dén of meer uren moet worden berekend, als sala ris per uur het 1/195 deel van het salaris per maand. Vanaf 1 september 1968 behoort voor deze categorie het salaris per uur gesteld te worden op het 1/l90 gedeelte van het salaris por maand. Onder mededeling dat de plaatselijke commissie voor Georganiseerd Overleg zich met bedoelde wijziging heeft kunnen verenigen, geven wij U in overweging over te gaan tot vaststelling van bijgaande ontwerp-besluiten tot wijziging van het Algemeen Ambtenarenreglement en tot wijziging van de Bezoldigings verordening 196O. Burgemeester en Wetiouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester-. Ie Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 35