Spaarverordening. Bijlage no. 468. Leeuwarden, 27 november 1968. Aan de Gemeenteraad. Met ingang van 1 juli 1968 is een nieuwe premiespaarregeling voor het burgerlijk rijkspersoneel, het militair personeel en enkele andere groepen van personeel, welks wedde een bepaald bedrag niet te boven gaat, in werking getreden. Be Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken heeft aan de gemeentebe sturen verzocht, gezien het grote belang dat hij hecht aan het onderling zo weinig mogelijk verschillen van de rechtspositieregelingen van de onder scheidene publiekrechtelijke lichamen, de premiespaarregëlingen van de ge meenten met de nieuwe premiespaarregeling voor het rijkspersoneel in over eenstemming te brengen. Inmiddels heeft het Centraal Orgaan aan de aangesloten gemeenten een herzien model-spaarverordening aangeboden. In dit model zijn, behalve de noodzakelijk geachte aanpassing aan de nieuwe premiespaarregeling voor het burgerlijk rijkspersoneel, geen principiële wijzigingen aangebracht. Onzerzijds is in dit model slechts de nummering van enkele aangehaalde artikelen van het Algemeen Ambtenarenreglement gewijzigd, omdat het ont werp van het nieuwe Ambtenarenreglement in deze gemeente nog niet is vast gesteld. Voor het overige verschilt het thans voorliggende ontwerp van het Centraal Orgaan slechts in zoverre van de rijksregeling, dot in één ver ordening is samengevat, wat bij het Rijk is verdeeld over een Koninklijk besluit en twee uitvoeringsbeschikkingen, terwijl voorts een enigszins andere indeling is gekozen, teneinde tot een zo overzichtelijk mogelijk geheel te komen. De wijzigingen ten opzichte van de thans bestaande Spaarverordening 1965 zijn de volgende; 1de mogelijkheid tot deelneming is beperkt tot degenen, die een hoofd betrekking bekleden en wier bezoldiging op 1 januari van enig kalenderjaar niet hoger is dan het maximum van schaal 105 van bijlage A I van het Be zoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 (de rang van hoofd commies) 2. het gedifferentieerde premiepercentage van 15 on 25 is vervallen en is voor alle deelnemers gesteld op 25; 5. het bedrag, dot iedere deelnemer per maand op zijn bezoldiging kan doen inhouden en dat tot nu toe 5 i3 van de maandbezoldiging met een maxi mum van 50,bedroeg, is bepaald op maximaal 42, 4. het aantal zogenaamde periodieke betalingen waarover spaarpremie wordt toegekend (uitgaven ter verwerving van een onroerende zaak, aflossingen op hypothecaire geldleningen, aanschaffingen ter gelegenheid van het huwe lijk van de ambtenaar, uitgaven voor verbetering van de woning, voldoening premies voor levensverzekering, uitgaven voor studies en aankoop van effecten) worden beprekt tot de voldoening van premies voor levensverzeke ring, met dien verstand dat premiëring van aflossingen op hypothecaire geldleningen blijft gehandhaafd voor diegenen, die in 1968 dergelijke be talingen hebben verricht en daarvoor premie hebben ontvangen, uiteraard voorzover zij niet zijn uitgesloten van de regeling op grond van het sub 1 gestelde. Onder mededeling, dat plaatselijk overleg over deze aangelegenheid niet behoeft te worden gevoerd, omdat de centrales van overheidspersoneel zich uit praktische overwegingen tegen invoering van de aangeboden model-ver ordening niet zullen verzetten, hoewel zij hun bezwaren, zoals die kenbaar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 392