Wijzigen van de Drank- en Horecaverordoning. Bijlage no. 356. Leeuwarden, 4 september 1968. Aan de Gemeenteraad. In de vergadering van de gemeenteraad van 9 januari 1968 werd vastge steld de Drank- en Horecaverordening. Zoals IJ bekend, is deze verordening voorbereid door de door U ingestelde commissie ad hoe ter voorbereiding van een nieuwe Algemene Politieverordening. Bij besluit van Gedeputeerde Staten van Friesland van 24 april i960 is de verordening voor zoveel nodig (slechts do hoofdstukken 3 en 5 behoefden ingevolge de Drank- en Horecawot goedkeuring) goedgekeurd. Het is ons gebleken, dat in de door U vastgestelde Drank- en Horecaver ordening een omissie is geslopen. In hoofdstuk 12, waarin de strafbepalingen zijn opgenomen, ontbreekt in het eerste lid de aanhaling van de ver- en geboden, gesteld in hoofdstuk 8. Omdat de Drank- en Horecawet pas op 1 januari 1969 integraal zal gaan v/erken, hetgeen inhoudt, dat verreweg de meeste horecabedrijven tot die da tum onder de werking van de Drankwet St.1931? no.476, blijven vallen en der halve ook onder de krachtens die vet geldende gemeentelijke verordeningen, is in de praktijk het gemis van de desbetreffende strafbepaling tot nu toe niet als ernstig ervaren. Het is evenwel zaak in deze lacune, nu het tijdstip, waarop de Drank en Horecawet ten volle zal gaan verkon nadert, te voorzien. Daar hoofdstuk 8 van de Drank- en Horecaverordening zowel geboden als verboden bevat, is het uit redactioneel oogpunt gewenst een geheel nieuw artikel 12.1 vast te stellen. Een ontverp-verordening met een desbetreffende bepaling treft U hierbij aan. hij geven U in overweging dienovereenkomstig te besluiten. Burgemeester en hethouders van Leeuwarden, J.S, Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 8