W
Vaststelling bestemmingsplan Goutum.
Bijlage no. 403» Leeuwarden, 3 december 1969°
Aan de Gemeenteraad.
Bij ons preadvies van 27 oktober 1966, no. 321 boden wij IJ ter vaststel
ling aan een ontwerp-bestemmingsplan voor Goutum.
Naar aanleiding van de in'Uw vergaderingen van 7 en 29 november 1966 aan
gevoerde bezwaren tegen dit ontwerp-bestemmingsplan en ten gevolge van de
aanneming van een daartoe strekkende motie hebben wij dit plan teruggenomen
teneinde het opnieuw te bestuderen.
Voor het ontwikkelen van een nieuw plan voor Goutum hebben wij, mede op
Uw instigatie, een commissie ad hoe ingesteld.
Het ontwerp-bestemmingsplan Goutum, dat wij U hierbij ter vaststelling
aanbieden, is in nauw overleg met deze commissie ontwikkeld.
Voor de globale omschrijving van het plan mogen wij U,verwijzen naar
de hierbijgaande toelichting.
Op 11 september j.l. heeft in het Dorpshuis te Goutum een openbaar ge
hoor plaats gevonden, waar de wethouder voor ruimtelijke ordening een toe
lichting op het plan heeft doen geven aan de hand van een aantal detail-teke
ningen en een maquette. In deze vergadering, welke door veel belangstellen
den werd bijgewoond, werd de vrees geuit, dat de Goutumerdyk en de Buorren
de toekomstige verkeersstroom door Goutum niet zouden kunnen verwerken. Hier
omtrent moge worden opgemerkt, dat ten zuiden van het Van Harinxmakanaai een
belangrijke hoofdstructuurweg is geprojecteerd. Deze weg zal een - eventuele -
verkeersstroom door Goutum zeker ondervangen. Verder mogen wij U verwijzen
naar hetgeen hieromtrent in de toelichting is vermeld.
Het ontwerp-plan heeft vanaf 8 oktober 1969 gedurende een maand voor
een ieder ter gemeente-secretarie ter inzage gelegen.
Gedurende deze termijn is een vijftal bezwaarschriften ingediend te we
ten door;
1. de heren J» Sinnema, A. de Jonge, W. Spoelstra, F. Dam, D.A. Knol en
Sj. de Jong, respectievelijk wonende Goutumerdyk 13? 15? 17? 19? 21 en 23
te Goutum;
2. "Noord" N.V. en de Noord Ned. Caravan Centrale, beide gevestigd te Goutum;
3. de heer K. Smidt, wonende Nieuwe Hoek 6 te Warga;
4. de heer P. Zandstra, wonende Buorren 22 te Goutum;
5. de heren S.H. Span en G.F. Slauerhoff, respectievelijk wonende Buorren
30 en 28 te Goutum.
De bezwaren van de onder 1 genoemde reclamanten richten zich tegen de
direct ten zuiden van hun percelen geprojecteerde bebouwing.
Blijkens de tekening zal deze bebouwing bestaan uit eengezinshuizen in
twee bouwlagen, welke op een afstand van plm. 12 tot 18 m uit'de achtererven
van de woningen van reclamanten zijn geprojecteerd. De afstand van de achter
gevel van bovengenoemde woningen tot die van de geprojecteerde eengezinshui
zen varieert van plm. 24 tot 30 m. De bezohning van eerdepvermelde achter
erven zal door de ontworpen bebouwing dan ook geenzins worden belemmerd. De
door reclamanten gesuggereerde verschuiving van de geprojepteerde bebouwing
zal de opzet van het zuidelijk gelegen plandeel ingrijpend wijzigen. Wij ach
ten dit uit stedebouwkundige overwegingen niet aanvaardbaar.
Ten aanzien van het uitzicht - zijnde in casu achteruitzicht - kan wor
den opgemerkt, dat er bij het ontwerpen van een bestemmingsplan, dat onder
meer voorziet in een uitbreiding van een bestaand dorp, niet aan valt te ont
komen, dat het ruimtebeeld van het grootste deel der bestaande, in het plan
te handhaven woningen, zal veranderen.
De bezwaren van reclamanten dienen naar onze mening dan ook ongegrond
te worden verklaard.