No O 18595
NE HAAN NEB GEMEENTE LEEWARNEN
overwegende, dat vanaf 8 oktober 1969 gedurende een maand ter ge
meente-secretarie voor een ieder ter inzage heeft gelegen het ontwerp-
bestemmingsplan "Goutum" (verder te noemen: het plan), net bijbehorende
Voorschriften en toelichting;
dat gedurende bovengenoemde termijn een vijftal bezwaarschriften
is ingediend, te weten door;
1. de heren J. Sir.nema, A. de Jonge, V/. Spoelstra, E. Nam, N.A. Knol en
Sj. de Jong, respectievelijk wonende Goutumerdyk 13, 15» "17» 19? 21
en 23 te Goutum;
2. "Noord" N.Y. en Noord Ned. Caravan Centrale, beide gevestigd te Gou
tum;
3» dè heer K. Sm'idt, wonende Nieuwe Hoek 6 te l/arga
4. de heer P. Zandstra, wonende Nuorren 22 te Goutum;
5. de heren S.H. Span en G.F. Slauerhoff, respectievelijk wonende Nuorren
30 en 28 te Goutum;
dat de bezwaren van de onder 1 genoemde reclamanten zich richten
tegen de direct ten zuiden van hun percelen geprojecteerde bebouwing;
overwegende, dat deze bebouwing zal bestaan uit eengazinshüizen in
twee bouwlagen, welke op een afstand van plm. 12 tot 18 m uit de achter
erven van de woningen van reclamanten zijn geprojecteerd, terwijl de a7
stand van de achtergevel van bovengenoemde woningen tot die van de ge
projecteerde eengezinshuizen varieert van plm. 24 tot 30 m;
dat de bezonning van eerdervermelde achtererven door do ontwerp n
bebouwing dan ook geenzins zal worden belemmerd;
dat de door reclamanten gesuggereerde verschuiving van de oni>r: --r
ge geprojecteerde bebouwing de opzet van het zuidelijk gelegen plandee'
ingrijpend zou wijzigen, hetgeen hij uit stedebpuwkundige cverwegingen
niet aanvaardbaar acht;
dat ten aanzien van het uitzicht - zijnde in casu achteruitzicht -
kan worden gesteld, dat er bij het ontwerpen van een bestemmingsplan,
dat onder meer voorziet in een uitbreiding van een bestaand dorp, niet
aan valt te ontkomen, dat het ruimtebeeld van het grootste deel der be
staande, in het plan te handhaven woningen, zal veranderen;
dat de bezwaren van reclamanten dan ook ongegrond dienen te worden
verklaard
dat de bezwaren van de onder 2 genoemde reclamanten gericht zijn te
gen de bestemming "volkstuinen" van de achter hun percelen Brédyk 47 en
49 gelegen gronden;
dat reclamanten in de veronderstelling zijn, dat in het vorige uit
breidingsplan de grond, gelegen tussen Bi'édyk en Uergeasterdyk, bestemd
zijn voor "bedrijfsgrond"n.l. "tuinbouwgebied";
dat bedoelde grond in het vigerende bestemmingsplan "Tuinbouwcen
trum Goutum", vastgesteld bij zijn besluit van 10 april 1963» bestemd is
voor tuinbouw, kwekerij, enz.;
dat op deze grond uitsluitend kassen en broeikassen (zgn. platglas)
mogen worden gebouwd;
dat het vigerende plan derhalve evenmin de uitbreiding van de be
drijven van reclamanten op de onderwerpelijke grond toelaat;
dat destijds tegen dat plan geen bezwaren zijn ingediend;
2 1