Verzoek, aan do Minister van Onderwijs en Wetenschappen in het scholenplan
voor de jaren 197.2-1973-1974 op te nemen een in ae'ze gemeente te stichten
avond- c.q. oen dag-avondschoó.1 voor mavo, leao en meao of een combinatie
van deze vormen van onderwijs, en wel voor het jaar 1972»
Bijlage no100» Leeuwarden, 18 maart 1970.
Aan de Gemeenteraad.
Artikel 23, lid 1, van de Overgangswet W.V.O. bepaalt, dat de op 31 ju
li 1968 uit 's Rijks kas bekostigde handelsavondscholen in stand gehouden
kunnen worden tot 1 augustus 1975. Blijkens het 2e lid van dat artikel blij
ven op-deze scholen de op 31 juli 19^8 geldende voorschriften, te weten de
bepalingen van de Middelbaar-Ondcrwijswet, van toepassing.
Met name op"grond van het'in do memorie van toelichting met betrekking
tot hot aangehaalde wetsartikel gestelde werd de strekking van artikel 23
van de Overgangswet W.V.O. tot voor kort aldus opgevat, dat het bevoegd ge
zag vóór 1 augustus 1975 sou moeten besluiten tot omzetting van de ondcrhavi
ge scholen in een schooltype, als bedoeld in de Wet op het voortgezet onder
vijs. Deze opvatting werd met name gebaseerd op de volgende passage uit de-
memorie van toelichting: "De handelsavondscholen, thans in de middelbaar
onderwijswet geregeld, geven geen opleiding, die als volledig algemeen voort
gezet onderwijs kan worden aangemerkt. Immers, her onderwijs omvat meestal
slechts enkele vakken. Aan die vakken, welke voor een functie in handel of
bedrijf van belang zijn, wordt bijzondere aandacht geschonken. De ondergete
kenden menen, dat dc taak, die deze scholen tot nu toe hebben vervuld, zal
worden overgenomen door de scholen voor economisch en administratief onder
wijs. Daar staat tegenover, dat de huidige handelsavondscholen voortbouwen
op de kennis, die de leerlingen hebben verworven op de lagere school, ter
wijl in elk geval het middelbaar economisch en administratief onderwijs de
ze aansluiting op de lagere school niet zal geven. De ondergetekenden geven
or daarom de voorkeur aan de ontwikkeling nog af te wachten en de handels
avondscholen nog enige tijd te laten, alvorens zij zich moeten omzetten in
een schooltype van de Wet op het voortgezet onderwijs."
Blijkens do aangehaalde tekst constateren de bewindslieden derhalve, dat er
een bepaalde ontwikkeling met betrekking tot het onderhavige onderwijs gaan
de is, op grond waarvan zij or do voorkeur aan geven de bestaande situatie
nog c-nigo tijd te handhaven, 'zodat' die ontwikkeling in voldoende mate zal
kunnen doorwerken, wanneer de handelsavondscholen "zich-moeten omzetten in
een schooltype van de V/et op hot voortgezet onderwijs.
Met de ontwikkeling van het dag/avond economisch- en administratief onder
wijs heeft zich vooral bezig gehouden een daartoe speciaal door de inspec
teur-generaal van het onderwijs in 19&7 geïnstalleerde werkgroep. Het eind
rapport van deze werkgroep word in oktober 1969 aan de Staatssecretaris van
Onderwijs en V/et en scha pp en aangeboden., Het rapport werd echter niet gepubli
ceerd. Eerst op 20 januari 1970 word het rapport bij circulaire van de
Staatssecretaris toegezonden aan de besturen van de bijzondere handelsavond
scholen, alsmede aan de gemeentebesturen, welke zodanige scholen in stand
houden. In de circulaire wordt daarbij terloops opgemerkt, dat omzetting van
de handelsavondscholen in een schooltype van de V/et op het voortgezet onder
wijs alleen kan plaats vinden via de planprocedure, als bedoeld in de arti
kelen 64 e.v. van de Wet op het voortgezet onderwijs. Een en ander houdt in,
dat er van een "omzetting" zonder meer, zoals men zich op grond van de be
woordingen van artikel 23 van do Overgangswet W.V.O. en de daarop betrekking
hebbende passage in de memorie van toelichting had voorgesteld - een opvat
ting, welke overigens nimmer werd tegengesproken - geen sprake kan zijn.