No. 5201 a.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 8 april
1970 (bijlage no. 122);
BESLUIT
I. in te trekken:
a. -de Bijdrageregeling Krotopruiming, vastgesteld bij zijn besluit
van 27 juni 1962, nr. 7769, en gewijzigd bij zijn besluit van
11 maart 1964» nr. 27-38;
b. de Doorstromingsregeling, vastgesteld bij zijn besluit van 30
november 1966nr. 17173, en gewijzigd bij zijn besluit van 11
december 1967, nr. 17625;
II. vast te stellen de volgende regeling:
Regeling geldelijke- steun krotontruiming en doorstroming.
Hoofdstuk I.
Krotontruiming.
Artikel 1.
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. krot: een woning, die ongeschikt is ter bewoning en waarvan
de gebreken niet door het treffen van lonende voorzie
ningen kunnen worden weggenomen;
b. bewoner: de hoofdbewoner van het krot.
Artikel 2.
1. De bewoner van een krot kan, onder de voorwaarden in deze ver
ordening genoemd, in aanmerking komen voor een bijdrage ter te
gemoetkoming in de kosten, die voortvloeien uit het ontruimen
van een krot en uit het bewonen van de na ontruiming van het
krot in gebruik genomen andere woonruimte.
2. Het in het eerste lid bepaalde vindt overeenkomstige toepassing
voor woningenalsmede voor andere bewoonde ruimten, geen wo
ningen zijnde, voorzover deze door de Minister van Volkshuis
vesting en Ruimtelijke Ordening in aanmerking worden genomen
voor de toepassing van de Beschikking geldelijke steun krot
ontruiming en doorstroming d.d. 23 december 1969, nr. 1215405-
Artikel 3-
1. De bijdrage wordt toegekend aan de bewoner, die vrijwillig een
krot ontruimt.
2. De bijdrage wordt slechts toegekend, indien het krot onmiddellijk
na de ontruiming wordt afgebroken, dan wel afbraak verzekerd is.
3. De afbraak wordt geacht verzekerd te zijn indien:
a. de woning eigendom is van de Gemeente en blijvend aan haar
bestemming tot woonruimte is onttrokken;
b. de woning onbewoonbaar is verklaard.