v.--
/- x deli n. g
hoodieters- en s o h. i 1 fl e r w e r k z am1 onen
Artikel 25.
1. Het is in andere gevallen dan die, voorzien in het Brandveiligheidsbesluit
Bijzondere Gebouwen, verboden bij het verrichten van werkzaamheden aan een
gebouw, mastiek, houtcement of soortgelijke opkokende stoffen of een sol
deerbout te verwarmen, dan wel andere brandgevaarlijke werkzaamheden te ver
richten, tenzij doeltreffende voorzorgsmaatregelen tegen brandgevaar zijn
genomen en een begin van brand terstond kan worden geblust.
2. Burgemeester en wethouders .of door hen aan te wijzen ambtenaren zijn bevoegd
de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, terstond te doen staken, indien
naar hun oordeel onvoldoende voorzorgsmaatregelen zijn genomen tegen brand
gevaar of om een begin van brand terstond te kunnen blussen.
3. I)e werkzaamheden mogen niet worden hervat dan nadat de door burgemeester en
wethouders of de door hen aan te wijzen ambtenaren noodzakelijk geachte voor
zieningen zijn getroffen.
Artikel 26
Het is in andere gevallen dan die, voorzien in het Brandveiligheidsbesluit Bij
zondere Gebouwen, verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders
van een gebouw verf af te branden of met behulp van. brandgevaarlijke chemische
middelen te verwijderen.
Afdeling 3
Voorradig hebben en verwerken ven brandbare vasts stoffen.
Artikel 2"'.
1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op te slaan
of te verwerken:
a. licht brandbare of licht ontvlambare vaste stoffen;
b. aan broeiing of zelfontbranding onderhevige vaste stoffen.
2. Het in het eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op:
a. een hoeveelheid, die kennelijk uitsluitend voor huishoudelijk gebruik of
als winkelvoorraad bestemd is;
b. hooi, stro en andere dergelijke veldgewassen in een bergplaats, die deel
uitmaakt van een agrarisch bedrijf;
c. vaste brsndstoffen.
Artikel 29.
Be in het eerste lid van artikel 27 bedoelde vergunning wordt in elk geval ge
weigerd, indien het gebouw, dat tot opslag of verwerking van de stoffen moet
dienen, niet voldoet aan de eisen van brandveiligheid, die aan de samenstelling
en de inrichting van dat gebouw bij artikel 50 zijn gesteld.
Art ikel 29.
Het is verboden een brandbare stof te hebben binnen een zodanige afstand van
een lichtbron, een stookinrichting, een verwarmingstoestel, een geleiding voor
een centrale verwarming, een schoorsteen of een andere afvoergeleiding voor
verbrandingsgassen, dat daardoor brand kan ontstaan.