Vaststellen kostenbedrag ex art. 186, Ie lid, en 189, 5® lid, van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967, verzoek ex art. 188, 1e lid, van dat Besluit en toekennen voorschotten op de exploitatievergoeding aan bijzondere scholen voor buitengewoon onderwijs, alles voor 1970. Bijlage no, 56. Leeuwarden, 4 februari 1970. Aan de Gemeenteraad. Ingevolge het eerste lid van artikel 186 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967 moet de Gemeenteraad vóór 1 maart van elk jaar het bedrag vaststellen, dat per leerling van elke soort van de in dit Besluit ge noemde en in de gemeente bestaande openbare scholen en daarmee gelijk te stellen afdelingen in dat jaar beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55, onder e tot en met h en p, van de Lager-onderwijswet 1920, alsmede van die van instandhouding. Bit bedrag vormt dan tevens de grondslag van de exploitatievergoediag aan de bij zondere scholen en afdelingen van dezelfde soort. Indien een schoolgebouw in bruikleen wordt gegeven ontvangt een schoolbestuur geen vergoeding van de kosten van instandhouding, aangezien de onderhoudskosten van deze schoolgebouwen rechtstreeks ten laste van de gemeente komen. Dit is het geval met het door de gemeente aan de Stichting voor Rooms-katholiek buitengewoon lager onderwijs in de dekenaten Leeuwarden, Sneek en Heerenveen in bruikleen afgestane noodschoolgebouw aan de Badweg 8-II, waarin een gedeelte van haar school voor debiele kinderen is ondergebracht. In verband hiermee zal de vergoeding voor dit schoolbestuur naar twee verschillende bedragen moeten worden berekend. De kosten van het openbaar buitengewoon onderwijs voor 1970 zijn opgenomen in de bijgevoegde specifikatieswaarvan de cijfers ontleend zijn aan de ontwerp-gemeentebegroting voor 1970. De daarin opgenomen bedragen voor leermiddelen zijn verhoogd overeenkomstig de in 1969 door de betreffende inspekteurs verstrekte adviezen. Wanneer aanleiding tot een verdere verhoging mocht bestaan, 'komen wij daarop bij U terug. Op grond van de thans bekende gegevens, vervat in bijgaande specifi caties, en van het te verwachten aantal leerlingen van de openbare scholen en afdelingen dient het voor 1970 per leerling beschikbaar te stellen bedrag te worden vastgesteld voor: a. de kernafdeling van de school voor debiele kinderen op 50.216,25: 95 leerlingen is 528,59; b. dezelfde afdeling, doch zonder kosten van instandhouding, op 35.966,25 95 leerlingen is 357,54; c. de afdeling voor voortgezet buitengewoon onderwijs voor jongens van de school voor debiele kinderen op 7.413,75: 25 leerlingen is 296,55: d. de school voor imbeciele kinderen op f 49-117,50: 50 leerlingen is 982,35; e. dezelfde school, doch zonder de kosten van instandhouding, op 32.967,50: 50 leerlingen is 659,35; f. de kernafdeling van de school voor kinderen met leer- on opvoedings moeilijkheden op 41.556,25: 95 leerlingen is 457,22; g. de afdeling voor onaangepaste kleuters van laatstgenoemde schoei op 4.655,25: 11 leerlingen is 423,20; h. de afdeling voor voortgezet buitengewoon onderwijs van laatstgenoemde school op 21.470,---: 40 leerlingen is 556,75; i. de klas voor woonwagenkampkinderen (verbonden aan de A.ebingaschool) op 5.781,25: 15 leerlingen op 385,42.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1970 | | pagina 20