13
Artikel 39.
1. Het is verboden aan vaatwerk, dat gediend heeft tot berging van de in artike
36 bedoelde vloeistoffen, werkzaamheden te verrichten, waarbij:
a. open vuur wordt gebruikt;
b. vonken kunnen ontstaan;
c. gereedschappen worden gebruikt, die een zodanige temperatuur bezitten,
dat daardoor gevaar voor explosie of brand is te duchten.
2. Het in het eerste lid vervatte verbod geldt niet, indien het in dat lid. be
doelde vaatwerk afdoende is ontgast.
Artikel 40.
Het is verboden een motorvoertuig of enig ander voertuig, dat kennelijk is inge
richt of wordt gebruikt voor het vervoeren van de in artikel 36 bedoelde vloei-'
stoffen of van de in artikel 41 bedoelde gassen, te doen of te laten staan, an
ders dan gedurende de tijd, die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmid
dellijk in- of uitstappen van personen of voor het onmiddellijk laden en lossen
a. op een weg in de bebouwde kom, behoudens op de daartoe door burgemeester en
wethouders aangewezen parkeerterreinen of gedeelten van parkeerterreinen;
b. op een weg buiten de bebouwde kom binnen een afstand van 20 meter van een
gebouw.
Afdeling 3.
Voorhanden hebben van samengeperste gassen en van andere brandgevaarlijl
stoffen.
Artikel 41.
1. Het is verboden een drukhouder met samengeperstedoor samenpersen tot vloei
stof verdichte of onder druk in vloeistof opgeloste gassen voorhanden te heb
ben, tenzij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. de drukhouder moet zijn geplaatst in een rechtstreeks en voortdurend doel-"
matig op de buitenlucht geventileerde ruimte;
b. de gassen mogen niet aan verwarming of directe zonbestraling bloot staan;
c. de drukhouder moet zodanig zijn opgesteld, dat hij niet kan omvallen, te
gen beschadiging is gevrijwaard en ingeval van brand gemakkelijk kan -wor
den verwijderd;
d. de gassen mogen uitsluitend worden gebezigd met daarvoor geschikte appara
tuur.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels vast te stellen nopens
de eisen, waaraan de samenstelling en de inrichting van bovengrondse statio
naire drukhouders met een waterinhoud van 125 dm3 of meer, tot berging van
samengeperste gassen, door samenpersen tot vloeistof verdichte of onder druk I
in vloeistof opgeloste gassen moeten voldoen en welke betrekking hebben op:
a. plaats van de drukhouder;
b. omheining van de drukhouder;
c. hoedanigheid van de drukhouder;
d. appendages aan de drukhouder;
e. maatregelen ter voorkoming van brand;
f. aanwezigheid van blusmiddelen.
Artikel 42.
Het is verboden zonder/vergunning van 'burgemeester en wethouders samengeperste
waterstof of andere brandgevaarlijke gassen te bezigen voor het vullen van speel
goed of reclameartikelen.