16 - c. de kantoren, schaftlokalen, werkplaatsen en andere dergelijke ruimten, die zich in een gebouw bevinden, moeten van de opslagruimten zijn gescheiden door wanden van brandwerende constructie en wel zodanig, dat in geval van brand in die ruimten, geen onmiddellijk gevaar voor het overslaan van de brand naar de opslagriiiraten bestaat; d. de elektrische licht- en krachtinstallatie moet voldoen aan de veiligheids eisen, gesteld in de desbetreffende normaalbladen, uitgegeven door de stich ting "Nederlands Normalisatie-instituut". Artikel 51» Het is verboden in een gebouw als bedoeld in artikel 50: a. brandstoffen voor het transportinaterieel van het bedrijf te bewaren anders dan in nevenruimten, die geheel van de opslagruimte zijn afgescheiden; b. brandstofreservoirs van het transportmaterieel te vullen; c. verbrandingsmotoren te gebruiken, tenzij de uitlaat van de motor op zodanige wijze is aangebracht en samengesteld dat daaruit geen vonken kunnen ontwijker en geen aanraking kan plaats hebben met brandbare stoffen; d. met een motorvoertuig binnen te rijden anders dan met inachtneming van de veiligheidsmaatregelen, door Burgemeester en Wethouders blijkens kennisgevin aan de ingang van het gebouw voorgeschreven; e. motorvoertuigen te stallen. Afdeling 5. Het gebruik van garages. Artikel 52. Het is verboden een garage anders te verwarmen dan door middel van een centrale verwarmingsinstallatie, waarvan de verwarmingsketel buiten de garage is opge steld, of door middel van een of meer verwarmingstoestellen, die door de Direc teur-Generaal voor de Arbeid voor het gebruik in garages zijn goedgekeurd. Artikel 55» Het is verboden in een garage, waarin motorvoertuigen met gevulde brandstof tank aanwezig zijn: a. werkzaamheden te verrichten, waarbij vuur wordt gebruikt of vonken kunnen ontstaan of enigerlei voorwerp zo hoog wordt verhit, dan kans bestaat op brand of explosie? b. vuilinrichtingen voor motorbrandstoffen aanwezig te hebben dan wel brandstof reservoirs te vullen; c. motorbrandstoffen af te tappen; d. handelingen te verrichten waardoor het brandgevaar zou kunnen worden verhoogd, met name het gebruik van benzine voor reinigingsdoeleinden e. na afloop van de werkzaamheden poetskatoen, poetslappen en dergelijke te bewaren anders dan in goed gesloten metalen vaatwerk. Artikel 54. 3e gebruiker van een garage i3 verplicht de volgende voorschriften in acht te nemen a. buiten de brandstofreservoirs van de aanwezige motorvoertuigen mag niet meer dan 40 liter brandstoffen in voorraad worden gehouden; de in voorraad gehouden hoeveelheid brandstoffen mogen niet anders dan in goed gesloten bussen, vaten öf flessen worden bewaard; de brandstofreservoirs van de aanwezige motorvoertuigen moeten goed gesloten zijn; de motor van een motorvoertuig mag niet in werking worden gebracht dan nadat de buitendeuren van de garage geopend zijn of de uitlaat vande motor is aan gesloten op een afzuiginrichting voor verbrandingsgassen; b. c. d. -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1970 | | pagina 213