V ...Olicht de verlicht!".:van dat parcao2 te ontsteken e r buiten te deen.
uitstralen, indien degene, die bij de brandbestrijding het bevel voert, zuirs
vordert
Artikal 10?»
Iedereen is verplicht bij brand, indien de omstandigheden dat vorderen, te ge-
si
de brandbestrijding of van de handhaving van de openbare orde gegeven.
Artikel 104»
1. Iedereen is verplicht te gedogen, dat brandweermateriaal co nodig in, op en
door het onroerend goed, dat bij hem in gebruik is, wordt gelegd en bediend
en "He maatregelen te dulden, die door of vanwege de burgemeester ter be
perking of bestrijding van een brand of ter voorkoming van een uitbreiding
van een brand dienstig worden geoordeeld.
2. Hij is gehouden op vordering van degene, die bij de branöbestrijding het
bevel voert, bluswater af te staan en daartoe aan het brandweerpersoneel
vrije toegang in, op en door Let onroerend goed, dat bij hern in gebruik is,
te verschaffen.
Artikel 10?»
1. Het is verboden het terrein cf erf te betreden, dat in geval van brand of
brandgevaar op last van de burgemeester, de commissaris van politie of de
commandant van de brandweer is afgezet.
2. Het in het eerste lid vervatte verbod geldt niet voor hen, die met de brand
bestrijding of het toezicht daarop belast zijn of gehouden zijn daartoe hun
medewerking te verlenen, noch ook voor hen, aan wis de brandende of bedreig
de gebouwen of goederen toebehoren.
HOOFDSTUK VI
Straf-.overgangs- en s 1 o t be r> al In - e n
Artikel 106.
1. Overtreding van enige bepaling van deze verordening of van een krachtens
deze verordening vastgestelde nadere regel of voorschrift, een opf^elegde
voorwaarde of een gestelde nadere eis wordt gestraft met hechtenis van ten
hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.
2, Wegens overtreding van enige bepaling van deze verordening of van een
krachtens deze verordening vastgestelde nadere regel of voorschrift, een
opgelegde voorwaarde of een gestelde nadere eis gepleegd door of vanwege
een rechtspersoon, een vennootschap, enige andere vereniging van personen
of een doelvermogen, worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee
maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden:
a. bestuurders, leden van het bestuur of commissarissen van die rechts
persoon, die vennootschap, die andere vereniging van personen of dat
doelvermogen, alsmede
b. zij die tot het feit opdracht hebben gegeven of die feitelijk leiding
hebben gehad bij het verboden handelen of nalaten.
Artikel 107.
1. Bestaande brandgevaarlijke gebouwen, die op het tijdstip van inwerkingtre
ding van deze verordening reeds waren opgericht en waarvan de samenstelling
en inrichting niet voldoen aan de bij af krachtens deze verordening gestelde