P
Bepalingen ter bestrijding van parkeerexcessen.
Bijlage no. 125. Leeuwarden, 8 april 1970.
Aan de Geneenteraad,
Einde 1962 zijn door U, conform ons desbetreffend voorstel (bijlage
no. 557)j op grond van het toen nog van kracht zijnde artikel 52a van het
Wegenverkeersreglement onder meer voorschriften vastgesteld ter beteugeling
van de zogenaamde "parkeerexcessen". Leze voorschriften zijn toen opgenomen
in de "oude" Algemene Politieverordening (artikel 40 quater).
Bij de invoering op 1 januari 1967 van het Reglement verkeersregels
en verkeerstekens (R.V.V.) is voornoemd artikel van het Wegenverkeers
reglement komen te vervallen. Het R.V.V. heeft in artikel 85 een ruimer
geredigeerde bepaling, luidende: "Bij plaatselijke verordening kunnen regels
worden gesteld ter bestrijding van parkeerexcessen". Le nota van toelichting
bij dit artikel vermeldt, dat het beoogt "de weg vrij te maken voor de
gemeenteraden om tot een meer doeltreffende bestrijding van parkeerexcessen
te geraken."
Le moeilijkheden, welke zich in de afgelopen jaren in toenemende mate
zijn gaan voordoen op het gebied van het parkeren, hebben geleid tot de
instelling door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van een ambtelijke
werkgroep. Het door deze werkgroep uitgebrachte rapport ligt voor U ter
inzage. Le werkgroep liet haar rapport vergezeld gaan van een aantal model
bepalingen. Van deze bepalingen is bij het ontwerpen van de U hierbij aange
boden "Parkeerexcessenverordening" gebruik gemaakt.
Le in het rapport voorkomende model-bepalingen zijn te onderscheiden
in bepalingen, welke uitsluitend zijn gegrond op verkeersmotievenen be
palingen, v/elke op andere motieven, zoals welstand, hinder of overlast,
zijn gebaseerd. Le werkgroep heeft geadviseerd de eerstbedoelde bepalingen
niet in de Algemene Politieverordening maar in een afzonderlijke verordening
op te nemen. Verschillende definities in de Algemene Politieverordening
zijn n.l. naar de mening van de werkgroep in de regel te ruim gesteld om
te worden toegepast ten aanzien van onderhavige verbodsbepalingen. Het ver
dient aanbeveling in dezen zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de
definities van het R.V.V.
Ten aanzien van de overige (niet op verkeersmotieven gegronde) be
palingen betreffende parkeerexcessen wordt door de werkgroep aanbevolen
deze wel in de Algemene Politieverordening op te nemen, omdat deze hun
grondslag vinden in artikel 168 van de gemeentewet.
Wij hebben - anders dan in het rapport wordt aanbevolen - ook de
tweede soort bepalingen in het U hierbij aangeboden ontwerp opgenomen. Al
dus wordt een meer uitgebreide regeling - een samenhangend onderdeel van
de gemeentelijke wetgeving vormend en deels op een specifieke wettelijke
regeling n.l. artikel 6 van de Wegenverkeerswet jo. artikel 85 van het
R.V.V. deels op artikel 168 van de gemeentewet steunend - in één verordening-
ondergebrachtwaardoor de bepalingen met betrekking tot deze materie ge
makkelijker in hun samenhang zijn te raadplegen en tevens een grotere over
zichtelijkheid bereikt wordt.
Le ontwerp-verordening ondervangt vrijwel alle in de praktijk voor-
Romende gevallen van ontoelaatbaar gebruik van de weg door voertuigen, tor-
wijl daarnaast het normale parkeren voldoende wordt ontzien. Voor verdere
informatie verwijzen wij naar de artikelsgewijze gegeven toelichting bij
het ontwerp.