Lrtikel 17.
- 3 -
- 2 -
Lid 2
Kot verionen van een ontheffing zal in hot algemeen op zijn plaats zijn in
het geval, dat oen exploitant van een roods lang bestaand bedrijf in de
feitelijke onmogelijkheid verkeert om op eigen terrein of in de nabijheid
van zijn bedrijf stallingsruimte ter beschikking te krijgen. Uiteraard kun
aan de ontheffing voorwaarden worden verbonden.
Artikel 10.
se
Loze bepaling richt zich tegen do eigenaren of houders van voertuigen, die
voor een beroep of bedrijf reclame maken door voertuigen, voorzien van
reclameopschriften, op de weg te parkeren en aldus op buitensporige wijsi
parkeerruimte in beslag te nemen. Het verbod is in tweeërlei zin beperkt
in verband met jurisprudentie van de Hoge Raad inzake verbodsbepalingen,
welke hot in artikel 7 van de Grondwet gewaarborgde recht van vrije mening
uiting raken. In do eerste plaats zijn in do verbodsbepalingen opgenomen
de woorden "commerciële reclame". I)e uitspraken van de Hoge Raad bevatten
namelijk geen aanwijzing, dat de gemeentelijke wetgever het maken van dit
soort reclame niet zou mogen beperken.
In do tweede plaats is de werking van het verbod beperkt tot die wogon on
tijdstippen, welke wij hebben aangewezen. Uiteraard zal die aanwijzing nielj
zo ver mogen gaan, dat in foiiP sprake is van oen algeheel verbod.
Artikel 11.
Deze bepaling beoogt optreden mogelijk te maken in gevallen, waarin iemand
door het parkeren van oen reeks grote voertuigen op de weg een overmaat va
parkeerruimte in beslag neemt. Te denken is bijvoorbeeld aan het op do weg
stallen van kermiswagens, aanhangwagens en dergelijke.
Optreden in hier bedoelde gevallen^ kan in het algemeen slechts als gorech®
vaardigd worden beschouwd, wanneer de eigenaar of houder de mogelijkheid
hoeft dergelijke voertuigen op eigen terrein te plaatsen, dan wel de ge
meente kan wijzen op een andere parkeergelegenheid, waar dit beswaar zich
'.rtikol l'j.
Lid 1
Deze bepaling beoogt optreden mogelijk te maken tegen het parkeren van
vrachtauto's voor andermans woning, zodanig, dat daardoor het uitzicht van
uit do woning wordt belommerd. Zij hooft dus uitsluitend betrekking op het
veroorzaken van hinder of overlast aan derden.
ld 2.
Jet verlenen van ontheffing zal onvermijdelijk kunnen zijn ten aanzien van
oen eigenaar, die in de feitelijke onmogelijkheid verkeert zijn voertuig
te stallen op een plaats, waar hot geen overlast veroorzaakt.
Lan een ontheffing kunnen uiteraard voorwaarden worden verbonden.
.'.rtikol 14.
Doeg bepaling richt zich togen het ontsieren van het uiterlijk aanzien van
de gemeente door het doen of laten staan van caravans, Kampeerwagens e.d.
3o voorkeur gaat in dezen uit naar een procedure van aanschrijving, omdat
verschil van opvatting kan bestaan over de vraag of een bepaalde situatie
ontsierend moet worden geacht.
.'.rtikol 15.
Lid 1.
Deze bepaling verschaft de mogelijkheid de aantasting van het uiterlijk aan
kon van de gemeente door het parkeren van bepaalde voertuigen tegen te
pan. Het parkeren van grote voertuigen of voertuigen, voorzien van een aan
duiding van commerciële reclame kan immers op bepaalde plaatsen, b.v.
vóór monumenten en historische gebouwen, een ernstige aantasting van hot
stedenschoon betekenen.
Lid 2.
Lrtikel 16.
on ontheffing zal ondermeer dienen te worden verleend wanneer voor het
itvoeren van werkzaamheden in de omgeving van de hierbedoelde objecten, het
nie c voordoe 0. Opdat in elk geval tevoren afweging van de betrokken "belaog| u0On of laten staan van een in het eerste lid bedoeld voertuig noodzakelijk
zal plaats hebben, is de verbodsbepaling aldus geredigeerd, dat het verbod
pas zijn werking verkrijgt wanneer de betrokkene een aanschrijving heeft
ontvangen.
bovendien kan hot verbod eerst worden geëffectueerd, indien aanwijzing van
een parkeergelegenheid hooft plaatsgehad.
Een dergelijke aanwijzing kan geschieden hetzij incidenteel, bij de aan
schrijving zelf, hetzij bij wijze van algemene beschikking.
In deze bepaling wordt gesproken van voertuigen met een lengte van meer dan
6 meter en een breedte van meer dan 2,05 meter. Uit is uitsluitend gedaan]
om het verbod niet van toepassing te doen zijn op personenauto's. Gebleken
is namelijk, dat - wellicht afgezien van zeer bijzondere gevallen - de
maximale lengte van personenauto's 6 meter bedraagt en de maximale breedte
2.05 meter.
Voor de betekenis van "bij elkaar'
eerste lid van artikel 9.
;ij verwezen naar de toelichting op het
Artikel 12,
In dit artikel zxjn verboden opgenomen, die reeds voorkomen in de "oude"
Algemene Politieverordening, doch naar hun aard thuishoren in een parkeer-
excessenverordening.
m ons voorstel van 27 juli 1967bijlage 230 zijn wij op de juridische
aspecten van deze bepaling ingegaan. Kortheidshalve verwijzen wij U hiernaaf eis
Lrtikel 12 van de Parkeerexcossenverordening bevat een bepaling ten aanzien
Tan hot parkeren van niet-rijklarc voertuigen. Artikel 16 daarentegen hoeft
tot onderwerp het tegengaan van ontsiering door het zichtbaar plaatsen of
hebben van een voortuigwrak.
Iewoorden "op de weg of van do weg zichtbaar" zijn in dc delicts-omschrijving
opgenomen, omdat een gemeentelijke verbodsbepaling slechts betrekking kan
lebbon op gedragingen, die in het openbaar geschieden of waar noembaar zijn
dan wel een terugslag hebben op openbare belangen.
Io deze beperking niet zou worden aangelegd zou ieder voortuigwrak - ook
Kanneer deze aan het oog is onttrokken - onder dit verbod vallen.
lid
-'U. het in verband net de steeds schaarser wordende parkeerruimte reeds her
haaldelijk voorkomt, dat voertuigen worden neergezet op plaatsen, waar open-
Ere groenvoorziening is aangebracht, hetgeen niet alleen leidt tot ont
siering, naar bovendien veelal ook nog tot vernieling van gemeentelijke
eigendommen, wordt vaststelling van de onderhavige bepaling alleszins nuttig