Subsidiëring Gezinszorg»
Bijlage no. 133» Leeuwarden, 8 april 1970.
Aan de Gemeenteraad»
De bestaande subsidieregeling voor de gezinszorg verschaft de instel
lingen niet meer voldoende financiële armslag om hun werk zonder bezwaar
te kunnen uitvoeren»
De gezinszorginstellingen worden door Rijk en Gemeente in gelijke mate
gesubsidiëerd op grond van de Rijkssubsidieregeling Gezinsverzorging en
Gezinshulp 1958? zoals deze laatstelijk is gewijzigd. De subsidies worden
berekend naar de grondslagen en met inachtneming van de subsidiepercentages,
zoals deze zijn vastgesteld in en op grond van deze regeling.
Globaal genomen komt een en ander neer op een subsidie voor de instellingen
van 80^ van de salaris- en bijkomende kosten van de leidsters, 70fo van die
van de gezinsverzorgsters en bejaardenhelpsters en 50van de kosten van
de gezinshelpsters.
In 1984 zijn de subsidiepercentages verhoogd tot de hierbovengenoemde
Voor rekening van de Gemeente komt derhalve de helft van deze percentages,
n.I. resp. 40^, 35/^ en 25^»
De niet door subsidie gedekte kosten van de instellingen moeten worden
gedekt uit de van de gezinnen te heffen retributies en uit de opbrengst ven
contributies, donaties, bijdragen van diaconieën etc.
Tot voör enige tijd heeft deze regeling bevredigend gewerkt, mede
omdat bij onvermogen tot betaling van de verschuldigde retributie door
de Sociale Dienst bijzondere bijstand werd verleend. Tengevolge van de
sterke uitbreiding der werkzaamheden en de steeds stijgende salariskosten
zijn de instellingen chans niet meer in staat hun aandeel, n.I» de niet
door subsidies gedekte kosten te dragen. De donaties en contributies
stijgen namelijk niet in dezelfde mate als de kosten en een optrekking
van de retributietarieven zou moeilijkheden veroorzaken en het aantal
bijstandsaanvragen belangrijk doen toenemen. De instellingen worden
dientengevolge met tekorten geconfronteerd, die in de toekomst niet meer
kunnen worden opgevangen.
Naast dit probleem is er het vraagstuk van de vrij sterke belasting
van de Sociale Dienst met het verrichten van onderzoeken bij bijstands
aanvragen in de kosten van gezinshulp.
Als de Dienst van deze taak zou kunnen worden ontlast, zou daarmee een
niet onbelangrijke besparing op apparaatskosten worden verkregen.
Er is nu een subsidieregeling ontworpen, die enerzijds beoogt de
instellingen belangrijk meer financiële steun te geven en anderzijds - door
de invoering van op de draagkrachtnormen voor het verlenen van bijzondere
bijstand gebaseerde retributietabellen - de Sociale Dienst te ontlasten
van de hierboven bedoelde werkzaamheden.
De hoofdpunten van de ontworpen regeling, die wij U hierbij ter vast
stelling aanbieden zijn de volgende.
a. Aanvulling van het rijkssubsidie tot 100^0 van de diverse categorieën
van subsidiabele lasten. Hierop zullen in mindering worden gebracht de
te innen retributies.
Dit zou inhouden, dat ten laste van de Gemeente in plaats van het
subsidie van 40351» en 2% zou komen een subsidie, berekend naar resp.
60°jo, 65io en 75i° van de subsidiabele lasten van de leidsters, van de
gezinsverzorgsters en bejaardenhelpsters en van de gezinshelpsters,
echter verminderd met de te innen retributies.