4. Indien hulp is verleend aan het gezin van een werknemer in
dienst van een bedrijf dat een vast bedrag per dag bijdraagt
in die hulp, moet, als die bijdrage hoger is dan het volgens
de tabel verschuldigde tarief, deze bijdrage onder de in min
dering te brengen retributies worden verantwoord.
Rekening houdende met de te verwachten stijging, zouden deze over 1970
op j 140.000,-- moeten worden geraamd. Voor drie/kwart jaar - de nieuwe
tabellen zouden eventueel op zijn vroegst met ingang van 1 april 1970
kunnen worden toegepast en tot dat tijdstip zal de Dienst nog bijstand
moeten verlenen - is dat 105.000, Dit bedrag is echter geen extra
last, want de begroting van de Sociale Dienst kan mot eenzelfde bedrag
worden verlaagd, wegens minder uit te keren bijstand.
Tegenover de extra kosten van de subsidiëring staat een besparing
op de apparaatskosten van do Sociale Dienst, welke echter niet resulteert
in een zichtbare verlaging van de personeelslasten, maar wel in hot
achterwege blijven van een stijging van die kosten. Bovendien worden de
kosten van controle hoger.
Naar ge'i ang gesubsidieerde instellingen zelf minder financieel belang
hebben bij de uitvoering van hun taak, moet het subsidiëerende lichaam
meer controle uitoefenen. In de regeling zijn terzake enige bepalingen
opgenomen. Da juiste heffing en een snelle inning der retributies
leveren voor de controle bijzondere problemen op. De instellingen zelf
hebben daarbij gaen financiëel belang. In de regeling is daarom de bepaliq
opgenomen, dat de op grond van de retributieregeling te heffen retributies
in mindering worden gebracht. V/ijkt men af van die regeling, om welke
reden dan ook, of is men niet diligent met betrokking tot de inning,
dan is dat voor eigen rekening. Deze bepaling geeft aan de instellingen
ook de vrijheid in bijzondere gevallen naar boneden van de tarieven af te
wijken, hetgeen in het algemeen op prijs wordt gesteld.
Het is uiteraard noodzakelijk regels te stellen met betrekking
tot het personeelsbestand en de uitbreiding van de werkzaamheden. Do
instellingen moeten in principe, evenals de gemeentelijke diensten,
binnen de voor hen geldende kredieten blijven. Het personeelsbestand
is echter vrij flexibel en de behoefte, vooral in de sector van de uren-
hulp voor bejaarden, groeit vrij sterk.
Cm oen en ander "in de hand" te houden, achten wij het noodzakelijk,
dat elk kwartaal aan ons opgave wordt gedaan van het personeelsbestand en
prognoses worden gegeven van eventueel nodige uitbreidingen. Het beleid
van de instellingen kan dan worden ingepast in en aangepast aan de
financiële mogelijkheden en het totale financiële beleid van de Gemeente.
Wij zijn van oordeel, dat het van groot belang is, dat de gezinszorg,
waaronder begrepen de urenhulp voor bejaarden, een zo goed mogelijke
uitvoering krijgt en dat het verantwoord is een extra subsidie te verle
nen,
Wij stellen U voor over te gaan tot vaststelling van de in ontwerp
hierbijgaande regeling voor subsidiëring van de gezinszorg in de gemeente
Leeuwarden en tot wijziging van de gemeentebegroting en de begroting van
de Sociale Dienst voor het dienstjaar 1970? zoals hiervoren is aangegeven.
Het advies van de Commissie van Advies ingevolge artikel 4 van de
verordening op de Gemeentelijke Sociale Dienst en de verlening van bijstand
bij de stukken ter inzage gelegd. De Financiële commissie is gehoord.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong
Secretaris.
No. 5368.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van d april
1970 (bijlage no. 133);
BESLUIT:
vast te stellen de
SUBSIDIEREGELING VOOR INSTELLINGEN VOOR GEZINSVERZORGING EN GEZINSHULP
WERKZAAM IN DE GEMEENTE LEEUWARDEN.
IAlgemene bepalingen:
Deze verordening verstaat onder:
agezinsverzorging en gezinshulp:
de verzorging en hulp, als omschreven in de "Subsidieregeling
Gezinsverzorging en Gezinshulp 1958" en de daarin aangebrachte
of aan te brengen wijzigingen;
b. instelling:
een instelling voor gezinsverzorging, welke eventueel ook ge
zinshelpsters in dienst heeft (conform de omschrijving van ge
noemde subsidieregeling)
cpersoneel
de in art. 2 onder lid 1, c t/m e van de genoemde subsidiere
geling bedoelde krachten.
IISubsidiebepalingen.
1. Aan kerkelijke en/of particuliere instellingen, welke ten doel
hebben het verlenen van gezinsverzorging en gezinshulp en als
zodanig beantwoorden aan de doelstelling van en de subsidie
voorwaarden vervat in de "Subsidieregeling Gezinsverzorging en
Gezinshulp 1958", wordt gemeentelijke subsidie verstrekt.
2. Het gemeentelijke subsidie wordt berekend en vastgesteld door
het Rijkssubsidie aan te vullen tot lOO^ó van de vanwege het
Rijk subsidiabel gestelde kosten.
3
Op het gemeentelijk subsidie worden in mindering gebracht de
volgens de tabellen verschuldigde retributies.
JKÏUF'-'J* i„i