ten worden gedaan. b. Iïor ie wenselijk aan de ontheffingsbepalingen toe te voegen de mogelijk! heid van ontheffing bij ziekte van een leraar, of in geval van een vacature Het is niet altijd mogelijk bij ziekte van een leraar voor vervanging te zorgen, als gevolg waarvan het kan voorkonen, dat een leerling een tijdlang geen les krijgt. Het is billijk, dat in deze gevallen binnen redelijke grenzen ontheffing wordt I verleend 9Overige bepalingen. Do Commissie gaat akkoord met de indertijd terzake door Burgemeester en Wethouders gedane voorstellen, waaronder die betreffende de vermindering van het aantal betalingstermijnen. Voor hot laagste tarief van 70,-- is hot aantal termijnen, waarin het lesgeld kan worden betaald, vastgesteld op drie en voer de hogere tarieven (ensemblelessen 011 lessen volgens de individuele methode) op vijf. Hiermede wordt een administratieve vereen voudiging en daarmee besparing van kosten verkregen. j. Verwachte financiële resultaten. Bij bepaling van de voorgestelde tarieven kan de opbrengst aan losgelden m.i.v. I/O-I97O worden geraamd op 195*000,-- per jaar. In de gemeentebe groting van 1970 is een bedrag van50.000,opgenomen. De opbrengst in 1969 was 117.000,--. Wijziging organisatieverordening. Do Commissie stelt een beperkte wijziging voor, namelijk op punten, die verband houden met de lesgeldverordening en net de financiële uitkomsten van de school. a. Hoofdstuk II artikel 12: De tekst aan te passen aan do gewijzigde indeling van de soorten van lesson bHoofdstuk III, artikel 19? Aan lid 1 de volgende alinea toe te voegen: In het lesrooster voor de amateuropleiding wordt tevens opgenomen het door Burgemeester en Wethouders voor liet betrokken cursusjaar toege stane aantal lesuren, dat aan leerlingen die de lessen volgens de in dividuele methode volgen mogen worden gegeven, ter beoefening van het samenspel Na lid 4 een nieuw lid in te voegen, luidende aldus: De vóór de aanvang van het cursusjaar ingezonden lesroosters en verde ling der lessen over do leraren met betrekking tot de amateuropleiding zijn bindend voor het gehele cursusjaar. Het het oog op een effectieve begrotingsbewaking is het nodig een onbeperkte uitbreiding in de loop van oen jaar tegen te gaan. Hoo'dstuk V, artikel 26; In te voegen 0011 nieuw tweede en derde lid luidende aldus: .De aangifte van leerlingen voor een nieuw cursusjaar moet geschieden vóór 15 juni van het jaar, waarin het cursusjaar aanvangt. Yoor inschrijving van een leerling bij de amateuropleiding is een inschrij geld verschuldigd van 25»-- direct bij do aangifte te voldoen. Het betaalde inschrijfgeld wordt in mindering gebracht op het verschuldig de lesgeld. .Aangifte en toelating van leerlingen in de loop van een cursusjaar is mo gelijk, voorzever daarvoor binnen het lesurenschema ruimte is. 1 liet huidige 2e lid wordt 4s lid. Dit nieuw genummerde vierde lid als volgt te wijzigen: 4. De Directeur beslist, met inachtneming van hetgeen is gesteld in het eerste, tweede en derde lid en met inachtneming van door Burgemeester en Wethouders verstrekte richtlijnen, omtrent de toelating van leer lingen, onverminderd het bepaalde bij artikel 14, eerste lid. Om de uitvoering van het voorgestelde nieuwe vierde lid van artikel 19 mogelijk te maken, is het nodig een termijn voor de aangifte te stellen. De bepaling met betrekking tot het vragen van een inschrijf geld strekt ter voorkoming van het niet op de school verschijnen, nadat toch aangifte is gedaan. Deze bepaling sluit als het ware aan, aan die betreffende liet niet verlenen van ontheffing van lesgeld bij liet ontijdig verlaten van de school. In verband hiermede wordt ook nog verwezen naar artikel 8 van de concept-lesgeldverordening, die hetzelfde doel dient. Indien men namelijk wegblijft,, zonder daarvan zelfs (schrif telijk) bericht te deen, is de helft van het lesgeld verschuldigd. Het inschrijfgeld kan als een vooruitbetaling op het lesgeld worden beschouwd. Bij niet verschijnen wordt het in schrijfgeld, ook al is vóór de aanvang van de cursus hierover bericht ontvangen, niet terugbetaald. Het moet dan worden be- schouwd als een bijdrage in de reeds gemaakte administratie en organisatiekosten. De wijziging van het nieuwe vierde lid betreft slechts een formele tekstwijziging tengevolge van de opgenomen nieuwe bepalingen Er is uiteraard geen bezwaar tegen -het is als het mogelijk is zelfs wenselijk- dat opengevallen plaatsen door vertrek" van leerlingen weer worden opgevuld. Leeuwarden» 24 april 197'7* J. ten Brug, voorzitter. W-S.P.P. de Leeuw, lid. J.P. Reehoorn, lid. P. van der Veen, lid. K. Weide lid.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1970 | | pagina 288