Het niet-instellen van hoger beroep tegen het door de Arondissements- Rechtbank gewezen vonnis in do zaak van het Machine- en Constructiebedrijf llabé te Leeuwarden tegen dc gemeente Leeuwarden. No. 6764= BA RAAD DAR GEMEENTE L3LWARB3N; Seleaen het voorstel van Burgemeester en Wethouders ven 6 mei 1970 (bijlage r.o. 155); BESLUIT; -af?Iafrden de-3Cilenking van een speelplastiek, door het Leeuwarder bedrijfsleven aan de gemeente gedaan, onder de bepaling, dat de koster van de definitieve plaatsing van het geschenk voor rekening van de de ne ent e ko en. 0 Aldus vastgesteld in cie openbare vergadering van Voorzitter. j Secretaris Bijlage no. 156. Leeuwarden, 6 mei 1970° Aan de Gemeenteraad. Op 7 augustus 19Ó7 besloot U overeenkomstig ons voorstel van 27 juli 1967 om verweer te voeren, zowel in eerste aanleg als eventueel in hoger beroep, tegen de door de heer A. Bosma, zaakdoende onder de naam Machine- en Constructiebedrijf Habc, te Leeuwarden ingestelde rechtsvordering inzake betaling van de door hem verrichte werkzaamheden en gedane lever anties ten behoeve van de bouw van de noodbrug over het Nieuwe Kanaal. Zoals wij in de toelichting op ons voorstel van 27 juli 1967 schreven, was genoemde onderaannemer, Bosma, meegedeeld, toen hij in ver band mot de betalingsmoeilijkheden, waarin de hoofdaanncemsterde Firma K. van der Meer, op dat moment verkeerde, overwoog de werkzaamheden aan dc noodbrug te beëindigen, dat de gemeente hem eventueel het bedrag sou uitkeren, dat hij voor hot na 21 januari 19 '5 5 uitgevoerde me er werk van dc hoofdaanneernster te vorderen zou hebben» Aangezien dc hoofdaanncemster zich op hot standpunt had gesteld dat zij alle door de onderaannemer verrichte werkzaamheden had betaald en derhalve weigerde de dóór de onderaannemer ingediende vordering ten be drage van 10.359,95 te betalen, dagvaarde do heer Bosma de gemeente Leeuwarden tot betaling van dit bedrag. Hij baseerde zijn vordering op de gemeente op dc met do gemeente gesloten garantie-overeenkomst, welke overeenkomst naar de opvatting van de eiser niet alleen inhield dat de gemeente voor de betaling zorg sou dragen, indien de hoofdaanncemster hem - Bosma - niet kon betalen, naar ook wanneer dc firma Van dor Meer niet wilde betalen zoals in hot onderhavige geval. In haar eindvonnis van 12 februari 1970 hoeft de rechtbank uitspraak gedaan over het geschil tussen A» Bosma en de gemeente over de interpreta tie van de garantie-overeenkomst alsmede over het geschil wat onder neer- werk, verricht na 19 januari 19&5» is te verstaan. Be rechtbank kwam, tot het oordeel, dat aangenomen moot worden, dat dc door de gemeente gegeven garantie zowel het niet kunnen als het niet willen betalen door de schuldenaar omvat, nu de gemeente er niet in geslaagd is liet tegendeel te bewijzen» Verder oordeelde zij dat, anders dan do gemeente in navolging van K. van der Meer had gestold, niet al het na 19 januari 1.965 verrichte meorwerk door de hoofdaanncemster reeds aan A. Bosma betaald was, zodat eiser inderdaad nog oen bedrag van 10.355j55 te vorderen had» Be rechtbank volgde in hot laatste oordeel hot over deze kwestie uitgebrachte deskundigenrapport. Be gemeente Leeuwarden werd vervolgens door de rechtbank veroordeeld tot betaling van dc hoofdsom van 1Ö»355»55* alsmede tot de proceskosten, welke blijkens oen aanmaning van de raadsman van eiser 5 54514 bedragen Omdat wij van oordeel zijn dat de juistheid van hot standpunt van do gemeente moeilijk in rechte zal zijn te bewijzen en derhalve do kans dat do gemeente in hoger beroep volledig in het gelijk zal worden gesteld, 511, lijkt hei niet tv e: xlcr procederen. Be proceskosten zullen, ingeval U mocht besluiten in hoger beroep te gaan, bovendien niet langer in een aanvaardbare verhouding v r dc gi nte in 'oto instai vordering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1970 | | pagina 299