I
Vervallenverklaring van het recht van erfpacht van B. Minks,
Bijlage no. 254Leeuwarden, 29 juli 1970.
Aan de Gemeenteraad.
Bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 11 juni jl.
os de heer Minks failliet verklaard. Te dezer zake zij opgemerkt, dat dit
niets afdoet aan het recht van de Gemeenteraad om de vervallenverklaring van
het erfpachtsrecht uit te spreken. Toch hebben wijzij het zonder resultaat,
over deze zaalc nog contact gehad net de curator in het faillissement Minks.
Sen zelfde contact hebben wij gehad met de hypotheekhouder, de Benzine en
Petroleum Handel Mij te Amsterdam. Var. de zijde van de hypotheekhouder werd
ons telefonisch medegedeeld, dat de gemeente van zijn kant geen betaling be-
- oefde te verwachten.
Met betrekking tot de gevolgen, die een uitspraak van Uw Raad tot ver
vallenverklaring van het erfpachtsrecht van de heer Minks zal hebben, merken
wij het volgende op. Artikel 26 van de A.E.L. 1965 bepaalt, dat indien de Ge
meenteraad tot vervallenverklaring besluit, hij tevens de dag vaststelt,
waarop het erfpachtsrecht eindigt en de grond met eventueel de opstallen ont
ruimd ter beschikking van de Gemeente moet zijn gesteld, behoudens door der
oen rechtmatig verkregen verbruik®rechten. Tussen de dag van het raadsbesluit
en ie dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt, moet een tijdsruimte van ten
minste vier weken liggen. Indien het erfpaehtsrecht eindigt op de hierbovcn-
omschreven wijze, is de C-emeente verplicht binnen zes maanden na de door de
gemeenteraad vastgestelde dag, waarop het recht eindigt, de desbetreffende
De heer B. Minks, profMr. P.S. Gerbrandyweg 50 alhier, heeft het recht
van erfpacht op een aan de gemeente in eigendom toebehorend perceel grond,
gelegen aan de Prof.Mr. P.S. Gerbrandyweg, kadastraal bekend gemeente Leeuwar
den, sectie F, nrs6245 en 6361 (ged.).
Ingevolge artikel 17 van de Algemene Erfpachtsbepalingen Leeuwarden 19&5
dient de over een kalenderjaar verschuldigde canon voor 1 juli van het jaar,
waarover de canon verschuldigd is, te worden betaald, De heer Minks is tot
dusverre nalatig gebleven de cloor hem verschuldigde canon over 1969 en 1970
te betalen. De canon, die in casu 7•355,- bedraagt, wordt bij nalatigheid
in de betaling ingevolge artikel 27 van de A.E.L. T969 vermeerderd met een
boe-te, bedragende voor elke volle maand of resterend gedeelte daarvan, dat
de betaling te laat geschiedt, 5$ van het verschuldigde bedrag. De verschul
digde boete geldt als verhoging van de canon en wordt geacht deel uit te maken
van de canon. Nu de heer Minks ondanks verscheidene aanmaningen het door hem
verschuldigde bedrag niet heeft betaald, achten wij het noodzakelijk Uw raad
voor te stellen do heer Minks van het erfpachtsrecht vervallen te verklaren.
Deze bevoegdheid heeft de gemeenteraad op grond van artikel 26 van de A.E.L.
1965* Dit artikel bepaalt n.l., dat onverminderd de verschuldigdheid van de
boeten ingevolge artikel 27 en onverminderd de bevoegdheid van de Gemeente
tot het instellen van de uit het gemene recht voortvloeiende rechtsvorderin
g-en, de Gemeenteraad de vervallenverklaring van liet erfpachtsrecht kan uit
spreken, onder moer indien de erfpachter langer dan zes maanden na het tijd
stip, waarop deze betaald had moeten zijn, in gebreke is gebleven de canon te
voldoen, Voordat een besluit tot vervallenverklaring xrordt genomen, wordt de
erfpachter door Burgemeester en Wethouders bij schriftelijke aangetekende
kennisgeving in de gelegenheid gesteld binnen een daarin bepaalde termijn van
tenminste drie maanden alsnog de reden tot de vervallenverklaring wag te ne
ten. Aan de laatstgenoemde voorwaarde hebben wij voldaan door de heer Minlcs
bij aangetekende brieven van 22 december 1969 en 3 februari 1970, voor wat de
betaling van de canon over 1969 betreft, op zijn nalatigheid te wijzen en hem
in kennis te stellen van de gevolgen van blijvende nalatigheid.