Ij
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
overwegende, dat met ingang van 24 juli 1970 gedurende een maand
ter gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage heeft gelegen het
ontwerp-bestenmingspian "Hemrik", met bijbehorende voorschriften en
toelichting;
dat gedurende bovengenoemde termijn een bezwaarschrift is inge
diend door de heer Joh. I-Iie de ma, Over de Greuns 6 te Leeuwarden;
dat de bezwaren van de heer Miedema zich richten tegen:
1het volledig ontbreken van de fasering in het plan, waaruit kan
worden afgeleid warneer men zijn bedrijf nodig denkt te hebben;
2. de beslist onvoldoende mogelijkheden die zijn bedrijf in de over
gangsbepalingen worden geboden;
overwegende ten aanzien van het onder 1 vermelde bezwaar, dat de
door reclamant gepachte boerderij, alsmede oen aantal landerijen, zijn
geiegen in het tracé van de enige hoofdontsluitingsweg naar het indus
triegebied "Hemrik"
dat het noodzakelijk is bedoelde ontsluitingsweg aan te leggen
alvorens de in hot plangebied gelegen terreinen te kunnen uitgeven;
dat het dan ook duidelijk is, dat de aankoop van de door reclamant
gepachte eigendommen zal moeten plaatsvinden als onderdeel van do eer
ste realiseringsfase van het plan;
overwegende ten aanzien van het onder 2 genoemde bezwaar, dat op
grond van de opgenomen overgangsbepalingen de niet in overeenstemming
met het plan zijnde gebouwen, welke ton tijde van do tervisielegging
van het ontwerp-plan reeds bestonden, gedeeltelijk mogen worden ver
nieuwd en veranderd, mits de bestaande afwijking van het plan naar do
aard nieu wordt vergroot, en nadat zij door een calamiteit zijn ver
woest, geheel mogen worden vernieuwd oi gewijzigd herbouwd, mits do
aanvraag om bouwvergunning wordt ingediend binnen één jaar na hot te
nietgaan;
dat de hiervoor vermelde bepalingen voor de enige in dit plange
bied gelegen agrarische opstallen, welke door de gemeente nog niet in
eigendom zijn verworven, gelet op de termijn waarbinnen de eerste fase
van uitvoering zal moeten worden gerealiseerd, wel voldoende mogelijk
heden bieden;
dat de bezwaren van reclamant dan ook ongegrond dienen te worden
verklaard
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 augus
tus 1970 (bijlage no 299);
gelet op do artikelen 10 e.v. van de Wet op do Ruimtelijke Ordening