»»qwgaFMisae
2.
bo arbeid buiten de voor de betrekking van de werknemer vastgesteld]
werktijden zonder loon of tegen een lager dan het normale loon
voor ten hoogste zes uren met een maximum van drie uren per da^
met dien verstande, dat deze arbeid niet kan worden opgelegd op 1
zondag en op de voor de werknemer geldende kerkelijke feestdagen!
O» vermindering van vakantie met ten hoogste 1/j van het aantal da
gen, waarop de werknemer voor het desbetreffende kalenderjaar aan]
spraak heeft
d. geldboete tot ten hoogste 1c,j van het over een jaar berekende loon
De straffen, genoemd in het vorige lid onder a en b, worden opgelegd!
door het hoofd van dienst of door Burgemeester en Wethouders; de
straffen, genoemd in het vorige lid onder c en d, worden opgelegd
door Burgemeester en Wethouders.
Artikel G3
De artikelen G3 en G4 van het Algemeen Ambtenarenreglement zijn van oveJ
eenkomstige toepassing.
Hoofdstuk Il_- Beëindiging_van de arbeidsovereenkomst
Artikel H1
1. Indien de arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd is aangegaan,
eindigt zij van rechtswege wanneer deze tijd is verstreken.
2. Voorafgaande opzegging is in dat geval onnodig.
Artikel H2
1. Indien de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan, kan
zij worden beëindigd door opzegging met dien verstande, dat opzeggi
wegens ongeschiktheid uit hoofde van ziekten of gebreken, niet kan
plaatsvinden alvorens de door de directie van het Algemeen burgerlijlj
pensioenfonds genomen beslissing omtrent de vraag of de werknemer
door ziekten of gebreken is geraakt in een toestand van blijvende on|
geschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking, onherroepelijk
is geworden, of - indien de werknemer krachtens het bepaalde in arti|
kei B7 van de Algemene burgerlijke pensioenwet geen ambtenaar is in
de zin van die wet - uit een geneeskundig onderzoek ingesteld door
een door Burgemeester' en Wethouders aangewezen geneeskundige deze om
geschiktheid blijkt.
2. Bij de opzegging wordt een termijn in achtgenomen van vier weken.
3. Ten aanzien van hen, die tenminste twee jaren ononderbroken in diens]
zijn geweest, wordt de termijn, bedoeld in het vorige lid, gesteld
op het dubbele daarvan.
4. Voor de toepassing van het derde lid wordt onderbreking in dienst cel
gemeente niet geacht aanwezig te zijn, indien deze minder dan da
gen heeft geduurd.
Artikel H3
1. Ten aanzien van de beëindiging der dienstbetrekking zijn voorts van
toepassing de artikelen 1639^? 1<$39o, eerste lid, 1639Pj 16391?
1639t en 1639u van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande, dat i|
geval van schadeplichtigheid ingevolge artikel 16390? eerste lid,
tikel Ié39r, eerste en tweede lid, van dat wetboek van overeenkomst--]
ge toepassing is.
2. Bij afzonderlijke verordening worden regelen gesteld ter zake van rt
genot ener uitkering voor werknemers wier dienstbetrekking door de
werkgever, anders dan op grond van een dringende reden als bedoeld -1
artikel 1639p van het Burgerlijk Wetboek, wordt beëindigd.
- 5 -
Irtikel H4
1. Aan de werknemer zal bij het eindigen der dienstbetrekking op diens
verlangen een getuigschrift worden uitgereikt.
2. Het getuigschrift bevat een juiste opgave omtrent de aard van de ver
richte arbeid en de duur der dienstbetrekking, alsmede - doch alleen
op bijzonder verzoek van de werknemer - omtrent de wijze waarop hij
aan zijn verplichtingen heeft voldaan en de wijze waarop de dienst
betrekking geëindigd is.
Artikel H3
De artikelen H15 en H16 van het Algemeen Ambtenarenreglement zijn van
overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk I - Geschillen
Artikel 11
1. Geschillen terzake van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zul
len niet onderworpen zijn aan het oordeel van de burgerlijke rechte.r,
doch worden beslist door een commissie van arbitrage van drie leden,
waarvan één te benoemen door de werknemer, één door Burgemeester en
Wethouders en het derde lid door de twee benoemden, of indien dezen
niet binnen een week tot overeenstemming komen, door de kantonrechter
op verzoek van de meest gerede partij.
2. Geschillen terzake van de beëindiging der dienstbetrekking gelden
voor de toepassing van dit artikel niet als geschillen terzake van
de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.
Artikel 12
1. De commissie geeft haar uitspraak na verhoor vans
a. de klager, tenzij deze daarop geen prijs blijkt te stellen;
b. de verweerder of van een door deze daartoe aangewezen vertegen
woordiger, voor zover verschenen, tenzij de commissiediens ver
hoor niet noodzakelijk acht, doch zulks alleen bij niet verschij
nen van de klager in het geval bedoeld onder a;
c. de getuigen en deskundigen, die door klager of verweerder zijn
opgeroepen;
d. de personen, die zij zelve daartoe wenst op te roepen.
2. Iedere werknemer is verplicht aan een oproeping van de commissie ge
volg te geven en desgevraagd alle verlangde inlichtingen naar waar
heid en zonder voorbehoud te verstrekken. De klager en de bloed- of
aanverwanten van de klager, tot de tweede graad ingesloten, kunnen
zich van het geven van inlichtingen onthouden.
3. De klager is bevoegd zich bij de behandeling van zijn zaak voor de
commissie door een raadsman te laten bijstaan.
4. De commissie kan zich door deskundigen schriftelijk van advies en
verslag doen dienen.
5. De commissie kan overlegging vorderen van ter zake dienende beschei
den en is bevoegd, al dan niet voltallig, een onderzoek ter plaatse
in te stellen. Worden aan de commissie schriftelijke inlichtingen om
trent de klager voorgelegd, dan mogen die niet te zijnen nadele gel
den, tenzij zij vóór de uitspraak der commissie door hem voor "gezien"
zijn getekend of blijkens een daarop gestelde verklaring, ondertekend
door twee personeelsleden, aan hem zijn voorgelezen.
6. De klager en zijn raadsman zijn bevoegd inzage te, nemen van alle be
scheiden, die aan de commissie zijn overgelegd.
SKA «V raP!