- 6 -
Artikel 13
1. De commissie beslist bij volstrekte meerderheid van stemmen in voltJ
lige vergadering. Geen der leden onthoudt zich van deelneming aan el
ge stemming.
2, Het is de leden verboden;
a. hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen verder bekend te aal
ken dan voor de uitoefening hunner functie gevorderd wordt;
b. de gevoelens te openbaren, welke in raadkamer zijn geuit;
c. over een voor hen aanhangige zaak of over een zaak die, naar zijI
weten of vermoeden, voor hen aanhangig zal worden, zich in te la-I
ten in enig onderhoud of gesprek met klager of verweerder of hun 1
vertegenwoordigersof van dezen enige bijzondere onderrichting,
memorie of schriftuur aan te nemen.
Artikel 14
Getuigen, deskundigen en partijen, die ambtshalve zijn opgeroepen of ae|
een opdracht belast, ontvangen uit de gemeentekas een vergoeding oveiee:
komstig het ingevolge artikel 31 der Ambtenarenwet 1929 vastgestelde ta
rief
Artikel 13
1 Wanneer tegen een klager een strafrechtelijke vervolging wordt ingel
steld, terzake van het feit, waaromtrent een onderzoek van de Commisj
sie hangende is, is hij verplicht daarvan onmiddellijk aan de commisj
sie kennis te geven.
2. De commissie is bevoegd in elk voorkomend geval, waarin zij kennis
krijgt van een strafrechtelijke vervolging tegen een klager terzake
van het feit, waaromtrent een onderzoek bij haar aanhangig is, de te
handeling daarvan uit te stellen of te schorsen, totdat bij rechter-i
lijk gewijsde in de zaak is beslist.
Hoofdstuk J - Arbeidsovereenkomst volgens bepalingen collectieve arbeidj
öyercenkomst_of bindend vastgestelde regilïngënT-
Artikel J1
1Met
a. personeel voor tijdelijke aanpassing van het personeelsbestand va
een dienst of bedrijf aan een wisselende behoefte;
b. personeel voor tewerkstelling als leerling,
kan voor een periode van ten hoogste zes maanden een arbeidsovereen-!
komst naar burgerlijk recht worden aangegaan volgens de bepalingen
van de collectieve arbeidsovereenkomst of bindend vastgestelde rege
ling, geldend voor overeenkomstig personeel in het particuliere be
drijf.
2. Indien en zolang voor overeenkomstig personeel in het particuliere
bedrijf geen collectieve arbeidsovereenkomst of bindend vastgestelde
regeling is tot stand gekomen, zullen de bepalingen gelden van een
collectieve arbeidsovereenkomst of bindend vastgestelde regeling vooj
een naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders vergelijkbare
personeelsgroep in het particuliere bedrijf.
3. Van het bepaalde in het eerste en tweede lid kan worden afgeweken mei
betrekking tot de loonregeling, doch slechts indien de loonregeling I
geschiedt overeenkomstig die welke geldt voor gelijksoortig personeej
in ambtelijke dienst.
4. De artikelen 1ö38f en 1Ê38g van het Burgerlijk Wetboek zijn var. toe
passing.
- 7 -
Artikel J2
Indien met toepassing van het bepaalde in het vorige artikel een arbeids
overeenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan is
a. het bepe.alde in de artikelen 1639 "tot en met 'löjjn van het Burgerlijk
Wetboek van overeenkomstige toepassing, voor zover te dien aanzien in
de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten of bindend vastge
stelde regelingen geen rechtsgeldige afwijkende voorzieningen zijn ge
troffen;
b. het bepaaH.de in de artikelen B4, B6 en B7 en in de hoofdstukken G tot
en met I van deze verordening niet van toepassing.
Artikel J3
1. De arbeidsovereenkomst, als bedoeld in artikel J1, wordt in de regel
schriftelijk aangegaan.
2. Indien de arbeidsovereenkomst schriftelijk wordt aangegaan, wordt zij,
met inachtneming van het bepaalde in artikel J1, in tweevoud opge
maakt en door beide partijen ondertekend. Het bepaalde in artikel
1ö37y van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing.
3. Indien de arbeidsovereenkomst niet schriftelijk wordt aangegaan, wor
den de voorwaarden, waaronder de indienstneming geschiedt, met in
achtneming van het bepaalde in artikel J1, aan de werknemers meege
deeld
Hoofdstuk E - Overgangs- en slotbepalingen
Artikel K1
1. Deze verordening, welke kan worden aangehaald als "Arbeidsovereenkom
sten verordening"treedt in werking met ingang van een door Burge
meester en Wethouders te bepalen datum.
2. Met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum vervalt de vóór
deze datum geldende Arbeidsovereenkomstenverordening, behoudens het
bepaalde in het derde en vierde lid.
3Met inachtneming van het bepaalde in het vierde lid blijft voor de
op de datum van inwerkingtreding van deze verordening nog lopende ar
beidsovereenkomsten naar burgerlijk recht in de zin van afdeling I
van de vóór deze datum geldende Arbeidsverordening, laatstgenoemde
verordening van kracht.
4. De in het derde lid bedoelde arbeidsovereenkomsten worden, voor zover
deze na de in het eerste lid bedoelde datum niet zijn of worden be
ëindigd, binnen een termijn van ten hoogste zes maanden na de in het
eerste lid bedoelde datum vervangen door een arbeidsovereenkomst
krachtens deze verordening of door een tijdelijke of vaste aanstelling
in de zin van het Algemeen Ambtenarenreglement.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.