d. zes leden, benoemd door de gemeenteraad, op aanbeveling van het
college van burgemeester en wethouders, gehoord de raad. 1)
Bij de benoeming van deze leden voor de eerste maal wordt de raad
niet gehoord.
4. Aan de werkzaamheden van de raad nemen als adviseurs deel:
a. twee door burgemeester en wethouders aangewezen deskundigen; 2)
b. de directeur van de "Stichting Culturele Centra Leeuwarden";
c. de directeur van de Academie voor Beeldend Kunstonderwijs;
d. andere personen, die daartoe door de raad zijn uitgenodigd.
5. De leden als bedoeld in het derde lid, onder c, van dit artikel wor
den benoemd door de gemeenteraad op voordracht' van de desbetreffende
organen en instellingen of groepen van organen en instellingen. In
dien bedoelde voordracht niet geschiedt binnen een door burgemeester
en wethouders gestelde termijn, worden deze leden benoemd door de
gemeenteraad op aanbeveling van burgemeester en wethouders, gehoord
de raad.
Artikel 2
1. De leden treden af:
a. voor zover zij lid van de gemeenteraad zijn, op het tijdstip, dat
zij aftreden als raadslid en
b. voor zover zij geen lid van de gemeenteraad zijn, op het tijdstip,
waarop de periodieke aftreding van de leden van de gemeenteraad
plaats heeft.
2. Het lidmaatschap van de raad kan te allen tijde op eigen verzoek wor
den beëindigd. Dit verzoek wordt schriftelijk bij burgemeester en wet
houders ingediend.
5. Voor een lid als bedoeld in artikel 1 derde lid, onder c en dein
digt het lidmaatschap van de raad in elk geval* a. wanneer dit lid de
70-jarige leeftijd heeft bereikt en b. wanneer dit lid de
functie of kwaliteit niet meer bekleedt, respectievelijk bezit, uit
hoofde waarvan het in de raad is benoemd.
4- /oor een lid als bedoeld in artikel 1derde lid, onder c, eindigt het
lidmaatschap van de raad in elk geval wanneer het orgaan of de groep
van organen, op voordracht waarvan het is benoemd, verklaart, dat het
niet meer als zijn c.q. haar vertegenwoordiger kan worden beschouwd.
Artikel 3.
1De raad benoemt uit zijn midden een voorzitter en twee vice-voorzit-
ters, die tezamen het presidium van de raad vormen. Het door burge
meester en wethouders uit hun midden aangewezen lid kan geen deel
uitmaken van het presidium.
2. Onder verantwoordelijkheid van de raad berust de dagelijkse leiding
van en het dagelijks toezicht op de werkzaamheden van de raad bij het
in het eerste lid van dit artikel bedoelde presidium.
Artikel 4-
I. lis secretaris van de raad treedt op een door bxirgemeester en wethou
ders aangewezen ambtenaar. Deze aanwijzing behoeft de instemming van
1) Gedacht wordt o.a. aan personen uit de kringen van opera, ballet,
volksdans, letteren, beeldende kunst, museum- en expositiewezen en
foto en film.
2) Gedacht wordt aan een functionaris van het Gemeentelijk Muziekinsti
tuut Leeuwarden en een functionaris van het Gemeentelijk Museum
"Princessehof
de raad. Burgemeester en wethouders regelen de vervanging van de se
cretaris, indien deze verhinderd is alszodanig op te treden.
De secretaris is geen lid van de raad.
2, De secretaris is belast met alle dagelijkse werkzaamheden, die uit de
taken van de raad voortvloeien.
artikel 5
1. Als taken van de raad worden aangemerkt;
A. 1het instellen of doen instellen van onderzoekingen en het bestu
deren van vraagstukken, die verband houden met het culturele
leven in de gemeente;
2. het coördineren, stimuleren en aktiveren van voorzieningen of
vormen van dienstverlening met betrekking tot het culturle leven;
3. het uitbrengen van adviezen - desgevraagd of uit eigen beweging -
aan organen, instellingen en personen, die op cultureel terrein
in de gemeente werkzaam zijn;
B. het schriftelijk uitbrengen van adviezen - desgevraagd of uit eigen
beweging - aan de gemeenteraad of burgemeester en wethouders over
alle zaken, die het gemeentelijk beleid inzake culturele aangelegen
heden betreffen.
Artikel 6.
1De raad kan zich bij de vervulling van de hem opgedragen taken doen
bijstaan door secties voor deelgebieden (hierna te noemen "secties")
en commissies voor bepaalde doeleinden (hierna te noemen "commissies".
2. Het voorzitterschap van de secties en van de commissies wordt bij
voorkeur bekleed:
a, door een door de raad in overleg met de betreffende sectie of com
missie uit zijn midden aangewezen lid of
b. door een door de raad in overleg met de betreffende sectie of com
missie aangewezen adviseur, als bedoeld in artikel 1, vierde lid.
3. De raad wijst de organen en instellingen dan wel groepen van organen
en instellingen aan, die voor vertegenwoordiging in een sectie in
aanmerking komen.
De raad kan op grond van gewijzigde omstandigheden of verhoudingen
een eenmaal gedane aanwijzing als bedoeld in dit artikellid intrekken.
De raad gaat niet eerder tot een zodanige intrekking over dan nadat
het betrokken orgaan of de betrokken instelling is gehoord.
4. De raad benoemt de leden van de secties op aanbeveling van de in het
tweede lid van dit artikel bedoelde organen en instellingen voor de
tijd van ten hoogste vier jaar. Aftredende leden kunnen terstond wor
den herbenoemd.
5. Het lidmaatschap van een lid van een sectie eindigt in elk geval op
het tijdstip, waarop do raad de in het tweede lid van dit artikel be
doelde aanwijzing intrekt van het orgaan of de instelling, dat c.q.
die door dat lid wordt vertegenwoordigdof wanneer het betrokken or
gaan of de betrokken instelling verklaart, dat het op zijn c.q. haar
aanbeveling benoemd lid niet meer als zijn c.q. haar vertegenwoordi
ger kan worden beschouwd,
6. Ter vervulling van elke vacature, die in de secties hetzij door peri
odieke aftreding hetzij op andere wijze ontstaat, verzoekt de raad
het betrokken orgaan of de betrokken instelling zo spoedig mogelijk
een aanbeveling in te dienen.
7. Hij, die ter vervulling van een andere dan door periodieke aftreding
opengevallen plaats in een sectie is benoemd, treedt af op het tijd
stip, waarop degene, in wiai s plaats hij is benoemd, zou zijn afge
treden.