- 39 -
In welke verhouding staat het te
kort voor de onderwijs-uitgaven in
onze gemeente tegenover de cijfers
in vergelijkbare gemeenten?
Bruikbare vergelijkingscijfers van
onderwijsuitgaven van gemeenten van
ongeveer gelijke grootte als de onze
zijn niet beschikbaar. Er is een be
gin gemaakt met een onderzoek naar
deze cijfers. Op dit tijdstip kan nog
niet worden medegedeeld, \fanneer dit
onderzoek zal zijn voltooid, daar
niet alleen van belang is de hoogte
van de bedragen te kennen, doch ook
de samenstelling.
Is het juist om bij de materiële
uitgaven voor het onderwijs zo sterk
een beroep te doen op de algemene
middelen? Zouden wij evengoed voor
bepaalde voorzieningen in de scho
len geen beroep doen op de bijdra
gen van de ouders? Hier wordt ge
dacht aan de aanschaffing van band
recorders, televisietoestellen etc.
Wij achten het van groot belang,
dat het onderwijs goed functioneert.
Daarvoor is veel geld nodig. Indien
de onderwijsuitkeringen niet toerei
kend zijn zullen hiervoor gelden uit
de algemene middelen moeten worden
aangewend. Wij achten het onjuist,
dat de kosten van het onderwijs wor
den afgewenteld op de ouders, zo dit
al mogelijk zou zijn. Overigens zijn
wij van mening dat het volgen van
de gesuggereerde gedragslijn een
aanpassing van de rijksuitkeringen
in de weg zou staan.
10. Waarom zijn de normen door de ge
meente gehanteerd t.a.v. de stich-
tingskosten van basisscholen,
niet gelijk aan de normen van het
rijk? En wat voor financiële con
sequenties heeft dit voor b.v. de
ontwerp-begroting 1971?
(zie blz. 8, bijlage 6, van de
aanbiedingsbrief)
De afschrijvingstermijnen, die in
de gemeentelijke boekhouding voor
de scholen en de inventarissen wor
den gebezigd zijn afgestemd op de
vermoedelijke gebruiksduur van de
investeringen. Wij achten dit een
juistere handelwijze, dan het Rijk
bij de vaststelling van de normen
(40 jaar voor alle investeringen)
volgt
De rente is toegerekend op basis van
een omslagpercentagedat voor alle
in de loop der jaren gedane investe
ringen wordt gehanteerd. Wij hande
len hiermede overeenkomstig de door
het Rijk gegeven richtlijnen. Een
aanpassing aan de afschrijvingsper
centages, waarvan het Rijk uitgaat
zou een lastenverlaging van enkele
tienduizenden guldens betekenen. Een
dergelijke aanpassing is o.i. echter
niet verantwoord. Een wijziging in
de rentetoerekening (gevarieerde per
centages i.p.v. een gemiddeld om
slagpercentage) zou voor de gemeente
huishouding als geheel praktisch
niets betekenen. Het aanhouden van
een rente van 1 voor de nieuwste
scholen is volstrekt onverantwoord,
omdat de gemeente zeker 8zf> zal moe
ten beta,len. Wij rekenen er op, dat