m *wvT* tym&K ww.
- 60 -
tot een lagere huurprijs sou advise
ren ons huurvoorstel opnieuw in over
weging te nencn en eventueel tot ver
laging over te gaan.
Uiteraard zullen wij deze toezegging
gestand doen.
Het is ons bekend, dat zowel de
connissie van deskundigen als de Huur-
adviesconnissie voor het uitbrengen,
van hun advies de woningen niet alleen
van buiten hebben bezien.
2. Is het de bedoeling, zoals bij de
bouw van de duplexwoningen gesteld
is, on ook hier één woning van te
naken?
Betalen de huurders dan niet teveel
huurondat bij de huur inbegrepen
de bouwkosten zaten. Er is een voor
delig saldo.
Is het niet noodzakelijk deze te hoge
huur te verrekenen?
De eerste vraag wordt bevestigend be
antwoord. Het tijdstip waarop de ver
bouwing kan plaats vinden is evenwel
nog niet vastgesteld.
De behoefte aan kleine woningen voor
bejaarden is thans nog te groot on
van twee duplexwoningen één grotere
woning te naken. De Minister van Volks
huisvesting en Ruimtelijke Ordening
heeft hiernee enkele jaren geloden
reeds ingestemd. De bewindsman heeft
daarbij tewens de huurprijzen opnieuw
vastgesteld in verhouding tot die van
vergelijkbare kleine woningen.
Een verschil tussen de opbrengst van
deze huurprijzen en dc huurprijzen
die zouden gelden voor de woningen
in ongesplitste staat wordt na aftrek
van de extra kosten van de duplex-
inrichting gestort in een reserve,
waaruit te zijner tijd de kosten van
de herinrichting van de duplexwoningen
moeten worden betaald.
De huurprijzen van deze
woningen
varieren momenteel van 53? 'tot
57,- per maand. Haar onze mening
zijn deze huren niet te hoog en is er
geen reden om tot huurverlaging over
te gaan.
3. De wethouder heeft toegezegd te
zullen bezien of het door de gemeente
gekochte pand Bisschopstraat no. 1
weer kan worden verhuurd. Naar ver
luidt is dit pand met toestemming
van een gemeente instantie van
binnen uitgesloopt. Zijn B.en
bereid dit pand weer bewoonbaar te
laten maken en te verhuren? Zo niet,
waarom niet?
Het was oorspronkelijk de bedoeling
het pand Bisschopstraat 1 in verband
met de verkeerssituatie ter plaatse
zo spoedig mogelijk te slopen. Aan de
verkoper van het pand is destijds
(mede i.v.n.de voorgenomen sloop)
toegestaan de voordeur van het pand
te vervangen en nog wat bekledings
materiaal uit de woning mee te nemen.
De verkoper heeft hier een "uitbundig"
gebruik van gemaakt, terwijl de jeugd
de rest uit het pand heeft gesloopt.
Gevolgs het pand is thans niet meer
bewoonbaar.
Naderhand bleek, dat bij afbraak van
het pand zeer hoge kosten zouden moe
ten v/orden gemaakt voor herstel enz.
van de bloot komende zijmuur van het
aangrenzende pand.