III. de "bedragen, "bedoeld in artikel 55"ter, 2e lid van de Lager-
onderwijswet 1920 voor de openbare scholen voor gewoon lager
onderwijs over de jaren 1963 t/m 1967 en voor het voortgezet
gewoon- en uitgebreid lager onderwijs over de jaren 1963 t/m
1968 voorlopig vast te stellen als volgt:
jaar. aantal bedrag der werkelijke beschikbaar gesteld meer
leerlingen, uitgaven. bedrag. uitgegeven dan be-
schikbaar gesteld.
1963
4410 1/3
377.918,16
f
354.634,90
23.283,26
1964
4374
380.911,86
f
372.008,70
8.903,16
1965
4379 2/3
f
411.468,35
f
410.900,32
568,03
1966
4342
f
469.101,44
f
465.245,30
3.856,14
1967
4314 1/4
f
564.055,13
f
557.573,67
6.481,46
21820 1/4
f
2.203.454,94
f
2.160.362,89
43.092,05
s 5 is ge-
s 4364
middeld 4364 9>87 Per
leerling.
1963
536
1/3
59.159,42
f
58.767,04
392,38
1964
534
80.069,69
f
72.761,40
f
7-308,29
1965
508
1/3
93.803,94
f
88.239,60
f
5.564,34
1966
530
93-781,82
f
93.630,35
f
151,47
1967
540
1/3
108.769,14
f
105.040,80
f
3.728,34
1968
445
1/6
95.480,10
f
86.531,50
f
8.948,60
3094 1/6
s 6 is ge
middeld 515 2/3
531.064,11
504.970,69
26.093,42
t 515 2/3
50,60 per
leerling.
GEWOON LAGER ONDERWIJS
VOORTGEZET GEWOON LAGER ONDERWIJS