Uit bijgaande specificatie blijkt, dat voor het openbaar onderwijs
9?45 por leerling neer is uitgegeven dan beschikbaar is gesteld. Afhanke
lijk van do werkelijke uitgaven in de resterende jaren van het vijfjarig
tijdvak van 1968 tot en net 1972 zal het bijzonder onderwijs eventueel nog
aanspraak kunnen naken op een overschrijdingsbedrag in die periode. Wij me
nen, dat het voorshands verantwoord en ook billijk is het beschikbaar ge
stelde bedrag net 8,per leerling te verhogen, waardoor het totaal be
schikbaar gestelde bedrag wordt bepaald op 4339 2/3 x 143,59 f 623.132,74
en de besturen van de bijzondere scholen een aanvullende vergoeding op basis
van f 8,per leerling kan worden toegekend.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluiten
overeenkomstig bijgaande ontwerpbesluiten.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. Tielcstra 1. Burgemeester.
de Jong
Secretaris.
Nr. 10469a.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 4 augus
tus 1971 (bijlage nr. 259);
BESLUIT
de bedragen, bedoeld in artikel 55ter, 1e lid, van de Lager-onderwijs-
wet 1920 voor de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs over
1969 voorlopig vast te stellen als volgt:
bedrag van de werkelijke uitgaven 692.424*--
beschikbaar gestelde bedrag 623132^74
meer uitgegeven 69.291*26
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.