Secretaris.
No. 12932.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 sep
tember 1971 (bijlage no. 338)'»
gelet op de artikelen 2'! en volgende van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening;
BESLUIT
te verklaren, dat bestemmingsplannen worden voorbereid voor:
a. het gebied, begrensd door Bonkesioot, Groningerstraatweg, Archipel-
weg, Goudsbloemstraat, Azaleastraat, VerzetstraatDroppingstraat
gebr. Vierdastraat en Lekkumerweg, een en ander zoals op do bij dit
besluit behorende tekening, no. 79-49? met een zwarte stippellijn 1
aangegeven
b. het gebied, begrensd door de Aldlansdyk, het Drachtstcrpioin, de
Drachsterweg, het Van Harinxmakanaalde Virdumervaart. en de Heer-
moes, een en ander zoals op de bij dit besluit behorende te-koning,
no. 76-100, mot een zwarte stippellijn is aangegeven.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Het vaststellen van een vuurwerkverordening.
Bijlage no. 339= Leeuwarden, 15 september 1971»
Aan de Gemeenteraad.
Op '13 mei 1968. zijn in werking getreden de Wet Gevaarlijke Stoffen en
het Reglement Gevaarlijke Stoffen. Deze bevatten bepalingen' betreffende het
vervoer, de verpakking, de aflevering, het nedcrleggen en het zich ontdoen
van gevaarlijke stoffen, alsmede betreffende het bezigen van munitie, spring
stoffen en vuurwerken. Bij 'genoemde wet werden ingetrokken de Wet en het
Reglement Vervoer Ontplofbare Stoffen, waarin deze materie tot dan toe werd
geregeld.
Artikel 22 van de Wet Gevaarlijke Stoffen erkent uitdrukkelijk de aan
vullende bevoegdheid van de provinciale en de gemeentelijke wetgever tot
regeling van onderwerpen, waarin deze wet voorziet. In het Reglement Gevaar
lijke Stoffen worden - onverkort do bevoegdheid van de Gemeenteraad oo.k ten
aanzien van andere onderwerpen nadere regelen te stellen met toepassing van
artikel 168 van de gemeentewet een viertal onderwerpen expliciet genoemd,
welke zich in het bijzonder lonen voor regeling door de Gemeenteraad. Deze
onderwerpen betreffen het nedcrleggen, het afleveren en het bezigen van vuur
werken, In de oude Algemene Politieverordening vraren hieromtrent voorschriften
opgenomen. Dergelijke bepalingen komen in de nieuwe Algemene Politieverorde
ning Leeuwarden niet meer voor. Bij de vaststelling van deze verordening is
bewust gekozen voor regeling van deze materie bij afzonderlijke verordening.
In verband hiermede hebben wij thans een concept-verordening doen opstellen.
Alvorens de in het Reglement genoemde onderwerpen, welke de Gemeenteraad
nader kan regelen, en de inhoud van de conceptverordening .in detail te be
spreken, wijzen wij erop, dat ingevolge artikel 4? eerste lid, sub f, van
het Reglement Gevaarlijke Stoffen de bepalingen van dit reglement niet van
toepassing zijn op het vervoeren, het ten vervoer aanbieden, het nederleggen,
hot binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen en hot bezigen van vuurwerk,
genoemd in bijlage III van dat Reglement, tot een hoeveelheid van tenminste
twee kilogram. Voorts wijzen wij erop, dat voor het opslaan van vuurwerk in
hoeveelheden van moer dan twee kilogram een vergunning ingevolge de Hinderwet
is vereist.
Met betrekking tot de in do vrat genoemde artikelen merken wij het volgen-
do op.
1. Artikel 13, eerste lid, van het Reglement vereist goedkeuring van Burge
meester en Wethouders met betrekking tot de plaats waar ontploffingsgevaar-
li jke stoffen (waartoe vuurwerken behoren) worden nedergelegd, alsmede met
betrekking tot de hoeveelheid van die stoffen. Het vierde lid van dat ar
tikel bepaalt, dat de Gemeenteraad bij verordening van het goedkeurings-
vereiste vrijstelling kan verlenen onder nader te stellen voorwaarden. V/ij
hebben reeds opgemerkt, dat enerzijds de bepalingen van de V/et en het
Reglement Gevaarlijke Stoffen niet van toepassing zijn op vuurwerken, voor
zover betreft hoeveelheden van minder dan 2 kilogram, terwijl anderzijds
voor het opslaan van vuurwerken in hoeveelheden van meer dan twee kilo
gram een vergunning ingevolge de Hinderwet is vereist. Voorts blijkt uit
de begripsomschrijving van artikel 2 van de Wet Gevaarlijke Stoffen, dat
deze niet van toepassing is op het opslaan van gevaarlijke stoffen in die
gevallen, waar een vergunning ingevolge de Hinderwet wordt vereist. De
conclusie hieruit kan alleen deze zijn, dat het goedkeuringsvereiste van
artikel 18, eerste lid, van het Reglement slechts in die gevallen geldt,
waar het gaat om het opslaan van vuurwerk in hoeveelheden van meer dan
twee kilogram, doch waar de procedure voor het verkrijgen van een vergun
ning ingevolge de Hinderwet nog niet is afgewikkeld. Dit vereiste heeft
derhalve een tijdelijk karakter, teneinde in die gevallen, waarvoor de
vergunning ingevolge de Hinderwet nog niet is verleend, de nodige voor-