Artike1 10. Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Zij treedt inwerking op de dag, onmidde 11 ijk volgende op die, waarop zij in de ITederlandse Staatscourant bekend is gemaakt en wordt alsdan voor- zoveel mogelijk geacht van kracht te zijn geweest m.i.v. 1 september 1971. wijziging of opheffing van deze regeling kan niet geschieden dan met de instemming van de Raden van tenminste tweederde gedeelte van het aantal deelnemende gemeenten. Indien evenwel de Raad van de centrale gemeente, de kringcommissio ge hoord, telkens na het beëindigen van een vijfjarige periode sinds het inwerking treden van deze regeling de in artikel 6, vierde lid, vervatte financiële regeling niet meer juist acht, zijn de Raden van de kringge meenten gehouden aan een herziening van de regeling in dit opzicht mee te werken. Blijken deze Raden niet bereid tot oen zodanige herziening, welke de Raad ven de centrale gemeente bevredigend acht, dan kan deze laatste tot opheffing van de regeling overgaan. indien de Raad van een der deelnemende gemeenten wijziging of opheffing van deze regeling verlangt, zendt dost een daartoe strekkend voorstel aan de Colleges van Burgemeester en 'Jethouders van de overige deelnemende gemeen ten en aan do kringcommissio. Be kringcommissie brengt over dit voorstel binnen een maand na ontvangst daarvan advies uit aan dc Colleges van Burgemeester en Wethouders van de deelnemende gemeenten, eventueel vergezeld van een ontwerp-besluit tot wij ziging Ook de kringcommissie is bevoegd oen voorstel tot wijziging van de regelin- aan de Colleges van Burgemeester en 'Jethouders van de deelnemende gemeenten te doen. .-.ij doet dit voorstel vergezeld gaan van een ontwerp-besluit tot wijziging. Binnen twee maanden na ontvangst van het in het derde lid bedoelde advies of het in het vierde lid bedoelde voorstel- wordt door de Raad van de deel nemende gemeenten over de voorgestelde wijziging beslist. Van de genomen oeslissingen worden de Colleges van Burgemeester en Wethou ders van de overige deelnemende gemeenten zo spoedig mogelijk in kennis ge steld. Een kringgemeente kan uit deze regeling treden bij de aanvang van een kalen derjaar indien van het raadsbesluit tot uittreding tenminste zes maanden vooi he u ti jds i>ip van de uittreding aan de Raden van do andere deelnemende gemeenten, alsmede aan de kringcoramissie kennis is gegeven. Be krin^commissiedaarbij geadviseerd door de in artikel 9, eerste lid, bedoelde deskundige, stelt in overleg met het College van Burgemeester en Wethouders van de uittredende gemeente tenminste twee maanden voor hot tijdstip van uittreden een de uittredende gemeente bindende regeling vast ten aanzien van do financiële gevolgen van do uittreding, waaronder be grepen de eventueel voor een of meer van do overige gemeenten uit de uit treding voortvloeiende financiële schade, welke regeling de goedkeuring behoeft van Gedeputeerde Staten. - 5 - 7. Indien tot opheffing van do regeling wordt overgegaan komen de financiële gevolgen, welke daaruit voortvloeien voor de centrale gemeente, bepaald op de in het vorige lid aangegeven wijze, tezamen met de kosten van liquida tie, ten laste van de tot het tijdstip van de opheffing deelnemende gemeen ten, waarbij het aandeel van ieder van die gemeenten met betrekking tot de keuringsdienst wordt vastgesteld naar verhouding van het aantal inwoners, dat blijkens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde gegevens op 1 januari van dat dienstjaar in elke gemeente gevestigd was en met betrekking tot de ophaaldienst van kadavers op de voet van het bepaalde in artikel 6, vierde lid, van deze regeling. Artikel 11. 1. Indien een gemeente tot de regeling wil toetreden, kan, indien de centrale gemeente met de toetreding instemt, zulks geschieden bij een door de raad van die gemeente genomen besluit. 2. Be centrale gemeente kan net een kringgemeente een financiële regeling treffen, welke afwijkt van de bepalingen van deze gemeenschappelijke re® - ling, zonder dat dit nadelige invloed op de financiële situatie ten op zichte van de overige kringgemeenten zal hebben. Artikel 12. 1. Als bestuur bedoeld in het eerste lid van artikel 8 van de Wet gemeenschap pelijke regelingen, wordt aangewezen het College van Burgemeester en Wet houders van de gemeente Leeu\/arden. 2. Be kosten van bekendmaking van de regeling worden ten laste gebracht van de keuringsdienst. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de Gemeente Het Bildt van Voorzitter, Secretaris. Leeuwarden van Voorzitter, Secretaris Leeuwarderadeel van Voorzitter, Secretaris Menalduma.deel v_,n Voorzitter, Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1971 | | pagina 95