- 8 - Slotbepaling. Artikel 18. 1. Deze verordening treedt in werking op 1 april 1972. 2. Op dit tijdstip vervalt de Verordening op de heffing van reinigings rechten, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 maart 1971» n°. 3947» goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 9 juli 1971» nr. 20, met dien verstande, dat zij - behoudens het bepaalde in het derde lid van dit artikel - van kracht blijft ten aanzien van rechten, die vóór dat tijdstip verschuldigd zijn geworden. 3. a. Over het'tijdvak 1 januari tot en met 31'Eaart 1972 wordt voor de diensten, die volgens de bij raadsbesluit van 30 maart 1971 vastge stelde verordening op de heffing van reinigingsrechten naar jaar tarieven worden belast, het recht geheven voor 3/12 gedeelte van de in die verordening genoemde j-aartarieven b. Voor diensten, die volgens deze verordening naar jaartarieven wor den belast, worden voor het tijdvak 1 april tot en met 31 decem ber 1972 rechten geheven voor y/12 gedeelte van de in deze veror dening genoemde jaartarieven. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Restauratie spinnekopmolen onder Barrahus. Bijlage 110. 38 Leeuwarden, 19 januari 1972. Aan de Gemeenteraad. Bij Uw besluit van 14 december 1970, no. 17811, stelde U aan mevrouw W.J. Hokwerda-Bruinsma te Beetsterzwaag een subsidie in uitzicht van f 1.666,- voor de restauratie van de haar toen in eigendom toebehorende spinnekopmolen onder Barrahus. Mevr. Hokwerda is nimmer tot restauratie van de molen overge gaan. In het in uitzicht gestelde subsidie was evenwel begrepen een subsidie van 285,- voor reeds in 1958 uitgevoerde restauratiewerken aan de molen. Het Rijk heeft onlangs haar aandeel in deze restauratiekosten (dus die van 1958) aan mevrouw Hokwerda uitbetaald, zodat de gemeente thans ook tot uitbe taling van haar aandeel kan overgaan. Inmiddels is de molen weer in andere handen overgegaan. Thans is de schoon zoon van mevrouw Hokwerda, de heer P. Hoogland, eigenaar van de molen. Deze heeft voor do restauratie een nieuw plan ingediend, voor de uitvoering waarvan het rijk de subsidiabele restauratiekosten heeft bepaald op 18.000,-. Dit vrij hoge bedrag ten opzichte van de laatstelijk opgemaakte begroting van kosten wordt, behalve door de forse loon- en materiaalkostenstijgingen, ver klaard door ernstige stormschade, waarvan de molen te lijden heeft gehad. Hiertegen kan een molen, niet worden verzekerd. Op basisvan de vastgestelde subsidiabele kosten zou het gemeentelijk aan deel in de restauratiekosten moeten worden bepaald op maximaal 5=400,- (30/ van 18.000,-). De uit het subsidie voortvloeiende lasten kunnen worden gedekt door een uitkering gedurende 25 jaar op grond van het Besluit Verfij ning Algemene Uitkering Monumenten. Molenmaker Kingma (vroeger te Wijtgaard) is eind vorig jaar met de restau ratie van de molen begonnen. Daarmee zijn reeds zodanige vorderingen gemaakt, dat over enige tijd de eindafrekening tegemoet gezien kan worden. Onder mededeling, dat de commissie monumentenzorg zich met de toekenning van het subsidie kan verenigen stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig de hierna afgedrukte ontwerp-beschikking. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma, Burgemeester. de Jong, Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1972 | | pagina 136