9 f 495,91; 2 - Op grond hiervan achten wij, evenals vorig jaar, aanleiding aanwezig, over- eenkomstig het bepaalde in artikel 188, 1e lid, van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967? een verzoek tot de Minister van Onderwijs en Metenschappen to richten,, on te bepalen, dat de openbare school voor schipperskinderen, wegens haar gering aantal leerlingen, in bijzondere omstandigheden verkeert, tengevolge waarvan het geraamde bedrag per leerling van 1.322,10 aanzienlijk afwijkt van" het bedrag, dat voor de redelijke behoeften van een in normale omstandigheden verkerende school van die soort redelijk is te achten. Manneer U dienovereenkomstig zou besluiten doet zich het geval voor, als bedoeld in artikel 189, 5e lid, van gehoemd Besluit, hetgeen betekent, dat de maatstaf voor de vergoeding aan het bestuur van de Vereniging voor Protestants Christelijk Basis-onderwijs, gevestigd te Leeuwarden, voor de onder zijn beheer staande school voor schipperskinderen is vervallen, in zoverre deze vergoeding niet meer ontleend kan worden aan het bedrag, beschikbaar gesteld voor de ge meentelijke school voor schipperskinderen. Op grond van deze wetsbepaling wordt in dergelijke gevallen als maatstaf genomen het bedrag per leerling, dat voldoe; de moet worden geacht voor de redelijke behoeften van een in normale omstandig heden verkerende school. In afwachting van de ministeriële beslissing op het bovenbedoelde verzoek menen wij, dat een bedrag van 240,per leerling (vorig jaar 210, redelijk is voor deze in normale omstandigheden verkerende school, Het schoolbestuur kan zich daarmede verenigen, mede, omdat in 1970 een extra vergoeding ad 28.823,27 is ontvangen wegens overschrijding van de in het vijf jarig tijdvak 1963 tot en met 1967 voor do openbare school beschikbaar gestelde bedragen. Aangezien in deze gemeente geen openbare school voor ziekelijke kinderen is gevestigd, doch wel een bijzondere, de z.g. Buitenschool, uitgaande van de Yereniging Leeuwarder Parkherstellingsoord, welke school eveneens valt onder tï bepalingen van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967, moet de exploitatiever goeding voor deze school eveneens met toepassing van artikel 189, 5e lid, wor den berekend naar het bedrag per leerling, dat voldoende moet worden geacht voor de redelijke behoeften van een in normale omstandigheden verkerende school, Mede in. verband met de subsidiëring van bepaalde kosten van rijkswege achten tfjj voorlopig'een bedrag van f 3.000,per leerling voor 1972 toereikend. Zonodig kan dit bedrag in de loop van het jaar worden verhoogd. Op verzoek van de schoolbesturen en onder voldoende borgstelling verleent de Gemeenteraad ingevolge artikel 191, 4e lid, van genoemd Besluit, een voor schot op de exploitatievergoeding, ter grootte van het per leerling beschikten gestelde bedrag en berekend over het gemiddeld aantal leerlingen over het afge- lopen jaar. Be hiervoor in aanmerking komende schoolbesturen hebben dit voor schot aangevraagd. Beze aanvragen liggen voor U ter inzage en voldoen aan de Wettelijke voorschriften. Op grond van het vorenstaande stellen vrij U voor te besluiten overeenkomst de., hierna opgenomen ontwerpen. Be commissie voor het onderwijs is over dit voorstel gehoord. Burgemeester en Methouders van Leeuwarden, J.S. Brandsina Burgemeester. de Jong Secretaris. Ho. 1802a. BE RAAB BER GEMEENTE LEEUVAEBEN; gelezen de desbetreffende verzoekschriften van de hierna te noemen vier schoolbesturen; gelet op het advies van Burgemeester en Methouders van 9 februari 1972 (bijlage nr. 58); mede gelet op het bepaalde in de artikelen 186 en 139 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967; BESLUI voor het jaar 1972: I. het bedrag, dat per leerling van het openbaar buitengewoon onderwijs beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van do koston, bedoeld in artikel 55, onder e tot en met h en p, der Lager-onderwijswet 1920, alsmede van die van instandhouding, te bepalen voor: a. do kernafdeling van de school voor debiele kinderen op 573,18; b. dezelfde afdeling, doch zonder kosten van instandhouding, op c. de afdeling voor voortgezet buitengewoon onderwijs voor jongens van de school voor debiele kinderen op 307,33; d. de school voor imbeciele kinderen op 1.390,69; e. dezelfde school, doch zonder kosten van instandhouding, op 1.062,92; f. de klas voor woonwagenkampkinderen op 476,77; g. de kernafdeling van de school voor kinderen met leer- en opvoeding moeilijkheden op 592,45; h. de afdeling onaangepaste kleuters van deze school op 332,37; i. de afdeling voortgezet onderwijs van laatstgenoemde school op f 592,82. II. het bedrag, dat per leerling van het bijzonder buitengewoon onderwys aan schipperskinderen beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55, onder e tot en met h en p, der Lager-onderwijswet 1920, alsmede van die van instandhouding, te bepa len op 240, III. het bedrag, dat per leerling van het bijzonder buitengewoon onderwijs aan ziekelijke kinderen beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de onder II genoemde kosten te bepalen op 3«000, IV. op de vergoeding bedoeld in artikel 189 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967, de volgende voorschotten te verlenen aan het bestuur van de: a. Stichting tot oprichting en instandhouding van één of meer Christe lijke scholen voor buitengewoon lager onderwys voor Leeuwarden en omgeving, alhier, ten behoeve van haar school voor debiele kinde ren 154 x 573,18 s 88.269,79 en ten behoeve van haar school voor imbeciele kinderen 36jV x 1.390,69 is 50.760,19, te ver meerderen met een bedrag van resp. 1.268,23 en 816,voor straat- en rioolbelasting is in totaal 141.114,21;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1972 | | pagina 155