Nr. 7705»
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Beschikkende op het door de fa. W. de Vrij en Zn.s Prof. Mr. P.S.
Gerbrandyweg 50, alhier, ingesteld beroep, ingekomen op 24 maart 1972,
tegen het besluit van Burgemeester en Wethouders van 25 februari 1972,
nr. VOW. 1554, "tot weigering van vrijstelling van het verbod, vervat
in artikel 352, 1e lid, van de Bouwverordening, voor het - in strijd
met het bestemmingsplan "Lekkumerend" - gebruiken van een deel van het
garagecomplex, plaatselijk bekend Prof. Mr. P.S. Gerbrandyweg 50, alhier,
als verkoopruimte voor drogisterij- en andere artikelen, welke geen
rechtstreeks verband houden met het gebruik van de auto en/of daaraan
dienstig zijn;
overwegende, dat primair wordt gesteld, dat het vanuit de autoshop
van het garagebedrijf verkopen van een beperkt assortiment drogisterij
artikelen, zoals asperines, keeltabletten, pleisters e.d. geen strijd
kan opleveren met de bestemming "garagebedrijf", welke ingevolge
het bestemmingsplan "Lekkumerend" op het bedrijfspand rust en derhalve
het verbod, vervat in artikel 352, 1e lid, van de Bouwverordening, op
deze verkoop niet van toepassing is;
dat subsidiair wordt verzocht alsnog ontheffing te verlenen van dit
verbod;
dat de commissie van oordeel is, dat gelet op de soort van artikelen
welke in de betrokken ruimte van het garagegebouw te koop worden aange
boden, alsmede gelet op de wijze waarop deze ruimte is ingericht en de
manier waarop reclame is gemaakt voor de verkoop, in casu niet van een
autoshop kan worden gesproken doch dat deze ruimte moet worden aangemerkt
als een winkelbedrijf;
dat het gebruik voor de uitoefening van een winkelbedrijf van de
betrokken ruimte van het garagepand in strijd is met het gebruik dat
voortvloeit uit de in het bestemmingsplan "Lekkumerend" aan dat pand
gegeven bestemming "Garagebedrijf";
dat dit gebruik derhalve tevens in strijd is met het verbod, ver
vat in artikel 352, 1e lid van de Bouwverordening;
dat centraal in het plangebied "Lekkumerend" de bestemming "Winkel
bebouwing" is aangegeven;
dat het verlenen van vrijstelling van het verbod ex artikel 352,
1e lid, van de Bouwverordening zou indruisen tegen de stedebouwlcundige
opzet van dit bestemmingsplan;
dat het college van Burgemeester en Wethouders derhalve terecht de
gevraagde vrijstelling heeft geweigerd;
gezien het advies dd. 13 juni 1972, van de Commissie van Advies in
zake Beroepschriften ingevolge de Bouwverordening (Bijlage nr. 201);
gelet op artikel 15 van de Woningwet en op de artikelen 390 en 391
van de Bouwverordening;
BESLUIT
het verzoek om voorziening ongegrond te verklaren.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.