- 11 - 4Belasting terzake van onroerend goed.» In de memorie van antwoord n.a.v. de vragen die waren opgenomen in het verslag van de commissie van rapporteurs inzake de ontwerp begroting voor 1972, deelden wij U o.m. mede (blz. 64 vraag 20), dat het in ons voornemen lag U binnenkort een voorstel te doen tot het doen van een keuze met betrekking tot de heffingsgrondslag (oppervlakte of waarde in het economisch verkeer) voor de nieuwe belasting op onroerend goed. Dit voorstel zal U thans zeer spoe dig bereiken. Het zal echter niet meer zijn dan een voorstel tot het doen van een principe-uitspraak voor een van de beide mogelijk heden. Ha die uitspraak zullen wij ons moeten zetten tot het ont werpen van de belastingverordening en tot het treffen van de maat regelen die moeten worden genomen om t.z.t. tot de heffing van de belasting te kunnen overgaan. Een werkgroep van de Vereniging van Nederlandse gemeenten is al geruime tijd bezig met het ontwerpen van model-verordeningen voor deze belasting. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft haar leden bij brief van 25 mei 1972 no. 3721 meegedeeld, dat de model-verorde ningen voor de onroerendgoedbelasting niet binnenkort beschikbaar zullen komen. Deze brief, die ter inzage ligt, behelst o.m. de mededeling, dat het moeilijk blijkt binnen de huidige tekst van V/et en uitvoerings-a.m.v.b. op korte termijn tot een afgewogen heffingssysteem te komen. De Vereniging heeft daarin aanleiding gevonden de moeilijkheden, die naar voren zijn gekomen, voor te leggen aan de Staatssecretarissen van Binnenlandse Zaken en Finan ciën. De Vereniging heeft er op gewezen, dat indien de gemeenten op korte termijn zouden kunnen overgaan tot het heffen van de nieuwe belasting, de thans nog ten bate van het Rijk geheven op centen op de grond- en de personelebelasting automatisch zouden vervallen. Om de gemeenten niet langer het nadeel te doen onder vinden van technische moeilijkheden, heeft de Vereniging gevraagd de opbrengst van bedoelde opcenten met ingang van 1 januari 1973 aan de gemeenten af te dragen. Tevens heeft de Vereniging duidelijk gemaakt, dat - ter voor bereiding van een verantwoorde in het nationaal belastingstelsel passende belastingheffing ter zake van onroerend goed - het daar toe noodzakelijke onderzoek nog geruime tijd zal vergen. Gezien de samenhang mot de rijksbelastingheffing is bepleit dit onderzoek in feite onder verantwoordelijkheid van de betrokken bewindslieden te doen geschieden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1972 | | pagina 226