- 59 - i.LGBiidüE DlEITS T Fnofdstuk II, Personeelsaangelegenheden, emeen. 2ou hst College bereid zijn na te gaan of het mogelijk is bij benoeming van chefs en hoofden ve.n dienst het perso neel in de benoemingsprocedure in ure ik te verlenen? Is er in het kader van een modern per soneelsbeleid sprake van een systema- Iische bevordering van de verantwoor delijkheid en de betrokkenheid van de leneentelijke ambtenaren bij de uitoefe ning van hun werk? Zo ja, op welke ■ijze komt dit tot uiting? zorg over het stagneren van de groei ran hst inwonertal wordt volledig ge kooid. Dit is niet alleen nadelig roor de uitkering uit het gemeente fonds, het is ook van invloed op de enograf ische verhoudingen. Zou in it verband niet overwogen moeten orden om ten aanzien van de bepalin- ;en van de vroonplaats van het eigen ersoneel de situatie opnieuw onder gen te zien? oofdstuk V. Volkshuisvesting. Wij zyn bereid in het kader van een nadere bezinning op een aantal facetten van het gemeentelijk personeelsbeleid deze moge lijkheid te onderzoeken. Op de -algemene- vraag hoe de verantwoor delijkheid en betrokkenheid van de werkne mers bij de uitoefening van hun werk zoveel mogelijk kunnen worden bevorderd is nog geen algemeen bevredigend antwoord gevon den. In de laatste jaren is het zgn. werk overleg naar voren gekomen o.a. als middel om de bedoelde verantwoordelijkheid en betrokkenheid te bevorderen. Bij do Ener giebedrijven is in samenwerking met het Bureau Bosboom en Heegener een proef met het werkoverleg op gang gekomen. Be eerste resultaten van deze proef zijn niet onbe vredigend. Met de resultaten van deze proef zullen wij uiteraard rekening houden by ons verdere beleid op dit punt, al moe ten wy wel bij voorbaat vaststellen dat het werkoverleg niet in alle arbeidssituaties bruikbaar is. Haar onze mening dient do vryheid van de ambtenaren om zelf hun eigen woonplaats te kiezen niet verder te worden beperkt daa noodzakelijk is uit een oogpunt van dienstbelang. Overwegingendie geen ver band houden met de relatie gemeente/werk geefster en ambtenaar/werknemer, behoren naar onze mening buiten beschouwing te biy'ven. Wij zijn dan ook niet voornemens ons beleid op het punt van de woonplaats van de ambtenaren te herzien. «eneen. 'aarop berust de stellige indruk (pag. b) dat de Minister van Vollcshuisves- ng en P.O. en de adviescommissie erdeling Rijkssteun woningbouw Eries- and bereid zijn er aan mee te werken at Leeuwarden de gelegenheid krijgt a opgelopen achterstand in de woning tal; in te halen? Wy baseren deze indruk op door ons ge trokken conclusies uit terzake gevoerde besprekingen, alsmede op de aantallen woningwet- en premiewoningen, waarvoor in 1972 en 1973 goedkeuring is ontvan gen, respectievelijk mag worden verwacht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1972 | | pagina 191