- 4 - - 5 - Alvorens het Raadgevend Bureau een begin kan maken net deze tweede face van het onderzoek zal door Uw Raad een principiële beslissing genomen dienen te worden over de adviezen, zoals deze hierboven zijn weergegeven en zal Uw Raad vervolgens dienen te besluiten of tot verdere uitwerking van deze adviezen moet worden overgegaan. Ons College is van oordeel, dat, indien de adviezen van het Raadgevend Bureau door Uw Raad worden aanvaard, niet volstaan kan worden met de eernto fase van het onderzoek, maar dat een nadere uitwerking 'van deze adviezen door het Raadgevend Bureau gewenst is. Wat betreft het aantrekken van een Ruimtelijke Ordening manager zijn wij evenwel van oordeel dat, ter voorkoning van tijdverlies niet op d^-ze nadere uitwerking dient en behoeft te worden gewacht. Het aantrekken van een geschikte kandidaat voor deze belangrijke functie zal namelijk, naar wij aannemen, geruime tijd in beslag kunnen nemen. Wij stellen ons voor hierbij het Raadgevend Bureau, als deskundige instantie, in te schakelen. Voor de beslissing over het doen aanvangen van de tweede fase van het onderzoek is uiteraard van belang een inzicht te hebben in de kosten, welke tot nu toe met de eerste fase van het onderzoek gemoeid zijn geweest en in de kosten, welke aan de verdere inschakeling van het Raadgevend Bureau ver bonden zullen zijn. Het door U gevoteerde krediet bedraagt 150.000,inclusief de indirecte kosten terzake van het onderzoek van de Diensten Openbare Werken en Grond bedrijf. Uit een door het Raadgevend Bureau gedane opgave blijkt, dat de tot nu toe door haar gemaakte kosten in totaal 100.550*80, inclusief o.b., hebben bedragen. Voor de 1e fase van het onderzoek blijkt derhalve nagenoeg het gehele beschikbaar gestelde krediet nodig te zijn geweest. Hierbij zij opgemerkt, dat de door het Raadgevend Bureau destijds verstrekte prijsopgave, gelet op het bijzonder gecompliceerde karakter van het te onderzoeken Ruimtelijke Ordening proces, niet anders dan een raming kon zijn Voorts dient er op te worden gewezen, dat het Raadgevend Bureau met het uitbrengen van haar eerste rapport niet heeft volstaan met het aangegeven en analyseren van de problemen, welke zich bij het Ruimtelijke Ordening proces in onze gemeente voordoen, maar tevens reeds een aanvang heeft gemaakt met het geven van een oplossing van deze problemen, waarmede in feite reeds een gedeelte van de 2e fase van het onderzoek is verricht. Om het onderzoek te kunnen voortzetten, zal derhalve een verhoging van het beschikbaar gestelde krediet nadig zijn. Het Raadgevend Bureau heeft medegedeeld, dat de door haar nog te maken kostei rond 107.000,inclusief o.b. en 10$ toegestane overschrijdingsmarge, zullen bedragen. Het betreft hier een nauwgezette raming. Op grond van de door het Raadgevend Bureau terzake overgelegde stukken hebben wij gegronde redenen om aan te nemen, dat op een overschrijding van dit bedrag niet zal behoeven te worden gerekend. Tenslotte zal nog een krediet moeten worden geraamd voor de kosten, ver bonden aan het inschakelen van het Raadgevend Bureau bij het selecteren en aantrekken van de Ruimtelijke Ordening Manager. De daaraan verbonden kosten zijn blijkens de opgave van het Raadgevend Bureau rond 12.000, Resumerend zal derhalve met het organisatie-onderzoek, inclusief de door de Diensten Openbare V/erken en Grondbedrijf in verband met dit onderzoek te maken indirecte kosten, een totaal bedrag van rond 252.000,gemoeid zijn, zodat derhalve een aanvullend krediet nodig is van 102.000, jelet op de belangen, welke zijn verbonden aan een verbetering van het proces van de Ruimtelijke Ordening in onze gemeente, stellen wij U voor je hierboven vermelde adviezen te aanvaarden, het Raadgevend Bureau 'wijnstra en Gudde haar werkzaamheden te laten voortzetten op de door hen voorgestelde wijze, hen in te schakelen bij het aantrekken van een v.uimtelijke Ordening manager en daarvoor een aanvullend krediet te ver strekken van in totaal 102.800,Voor de dekking van deze uitgaven muden wij willen beschikken over de saldireserve ;et betrekking tot de directiestructuur van de te integreren diensten aerken wij nog op, dat de wethouders Heetla en Weide van oordeel zijn, jat de voorgestelde organisatiestructuur, waarbij de samengevoegde Diensten Openbare Werken en Grondbedrijf worden geplaatst onder een directorium, bestaande uit vier aan elkaar nevengeschikte directeuren, onvoldoende waar borgen inhoudt voor een goede taakvervulling door genoemde diensten. Op grond van de door het Raadgevend Bureau Twijnstra en Gudde gesignaleerde problemen (zie ondermeer pagina 1 van het rapport) in de huidige organisatie en de essentiële voorwaarde, die het bureau op pagina 26 van haar rapport verbindt aan de instelling van een directorium, zijn zij van oordeel, dat de eindverantwoordelijkheid uitdrukkelijk bij één der directieleden moet sarden gelegd door deze tot hoofddirecteur c.q, directeur te benoemen boven een team van drie directeuren c.q. adjunct-directeuren. Aanvaarding van de door deze beide wethouders voorgestane directiestructuur vormt naar hun oordeel geen belemmering voor de invoering van de management - functie en voor een multi-disciplinaire aanpak via projectgroepen van de taken op het terrein van de Ruimtelijke Ordening. ,3e door ons ingestelde Begeleidingscommissie "Organisatie-onderzoelc jlaimtelijke Ordening", waarin een aantal leden uit Uw midden zitting heeft, Ir.aeft zich positief uitgesproken over de door het Raadgevend Bureau gedane ladviezen en voorgestelde maatregelen. bok deze commissie is van oordeel, dat het onderzoek voortgezet dient te worden. Het ligt in onze bedoeling deze begeleidingscommissie ook bij ;de tweede onderzoekfase te betrekken. I.enslotte delen wij IJ nog mede, dat het personeel, dat betrokken is bij I et onderhavige organisatie-onderzoek van de mogelijke voortgang van het Icnderzoek en de door het Raadgevend Bureau uitgebrachte adviezen op de l-'oogte is gesteld. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1972 | | pagina 228