No» 14478.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 9 november
1972 (bijlage no. 347);
gelet op de artikelen 170 en 228 van de Gemeentewet;
BESLUIT
gedurende het jaar 1973, "tot een nader door Burgemeester en Wethouders
te bepalen bedrag, overtollige kasmiddelen uit te lenen aan publiek
rechtelijke lichamen tegen een zo hoog mogelijk rentepercentage en
verder op de wijze en onder zodanige voorwaarden en bepalingen als in
het belang van de gemeente nuttig en nodig zijn.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris,
ingaan van onderhandse geldleningen met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten
e 's-Gravenhage.
lage no. 348.
Leeuwarden, 9 november 1972.
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 2 van de Wet Kapitaaluitgaven Publiekrechtelijke Lichamen
irdt aan de besluiten van gemeenten tot het ramen van uitgaven ten laste van de
:pitaaldienst van hun begrotingen, behoudens uitzonderingen, door Gedeputeerde
iten der provinciën slechts goedkeuring verleend, indien de vaste financiering
3 de uit hoofde van deze uitgaven te verrichten betalingen binnen een tijdvak van
j maanden verzekerd is. Deze vaste financiering zal, wanneer zij niet zal kunnen
schieden met ter beschikking van de gemeente komende middelen uit hoofde van
t. opbrengsten terzake van verkopen, moeten geschieden door middel van het aan-
:ekken van geldleningen.
Sedert 4 december 1965 zijn de Gemeenten niet meer vrij zelfstandig op de kapi-
Imarkt te opereren voor het aantrekken van middelen voor het financieren van
in investeringen. Met ingang van die datum is namelijk de zgn. centrale financie-
.ng in het leven geroepen. Deze regeling houdt in dat de Gemeenten, behoudens
lor de Ministers van Financiën, van Binnenlandse Zaken en van Verkeer en Water
rat, onder door deze bewindslieden te stellen voorwaarden te verlenen ontheffing,
Jechts leningen met een looptijd van langer dan één jaar mogen aangaan bij de N.V.
.nk voor Nederlandsche Gemeenten te s-Gravenhage. Om leningen te verkrijgen
illen de gemeenten door tussenkomst van de colleges van Gedeputeerde Staten van
|n provincie verzoeken hiertoe moeten indienen bij de Minister van Binnenlandse
,ken.
De verzoeken van ons college om geldleningen vloeien voort uit besluiten van
'Raad tot het ramen van de nodige kredieten op de gemeentebegroting of op de be-
'otingen van de diverse takken van dienst voor het doen van kapitaaluitgaven
itvoeren van werken, aankopen van eigendommen)Het is een logische gang van
ken, dat wanneer een aanbieding van een geldlening door de N.V. Bank voor Neder-
ndsche Gemeenten wordt gedaan, de gemeente deze ook accepteert. Voorts worden
Gemeenten door de Bank voor Nederlandsche Gemeenten regelmatig aanbiedingen ge-
an van geldleningen voor het consolideren van vlottende schuld. Deze schuld kan
itstaan door het doen van uitgaven voor onderhanden zijnde werken na de in de
irsi,e alinea genoemde termijn van 15 maanden en door kapitaaluitgaven, die een
ig van 25.000,niet te boven gaan.
Door de Bank wordt in de aanbiedingen een termijn opgenomen, waarbinnen uiter
tsen gewaarmerkt afschrift van het door Gedeputeerde Staten goedgekeurde raads-
!sluit in het bezit van de Bank moet zijn. Veelal lukt dit niet, mede omdat de ge-
ende termijn door de Bank vrij krap wordt gehouden.
Gelet op de situatie, waarin de Gemeente ten aanzien van de financiering van
srkapitaaluitgaven verkeert en op het veelal niet kunnen voldoen aan de eis van
sank voor Nederlandsche Gemeenten om binnen een gestelde termijn een gewaarmerkt
^shrift van het door Gedeputeerde Staten goedgekeurde raadsbesluit in te zenden,
kt de Raad voor elk van de jaren 1969 t/m 1972 een algemeen besluit genomen
■iet aangaan van geldleningen met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten,
de Gemeente worden aangeboden in het kader van de centrale financiering.