- 2 -
8. bij niet-nakoming van het gestelde onder 4? sulks ter beoordeling van
de raad der gemeente Leeuwarden, is de koopster, nadat de gemeente
haar bij deurwaarders-exploit van de niet-nakoming kennis heeft
gegeven, verplicht tot terugoverdracht van het gekochte aan de gemeente
en viel binnen twee maanden nü. de bedoelde kennisgeving en voor de soa
van 260.000,de kosten van deze terugoverdracht komen voor
rekening van de overdragende partij;
9. vervreemding van het gekochte of van een gedeelte van het gekochte
mag, behoudens toestemming van burgemeester en wethouders van
Leeuwarden, niet plaats hebben voordat aan het bepaalde onder 4 is
voldaan;
10. bij vervreemding van het gekochte of van een gedeelte van het gekochte
vóórdat aan het gestelde onder 4 i-s voldaan, is de verkoopster,
uiteraard met inachtneming van het bepaalde onder 9» verplicht de
voorwaarden onder 4 en onder 8 tot en met 11 vermeld, tegenover de
koper(s) ten behoeve van de gemeente Leeuwarden te bedingen en deze
koper(s) te verplichten bij opvolgende vervreemding deselfde bedingen 01
te nemen;
11. bij niet-nakoming van één der verplichtingen of verboden, bedoeld
onder 8, 9 en 10, verbeurt de nalatige, c.q, overtreder aan de gemeente
Leeuwarden voor iedere niet-nakoming of overtreding een boete van
50.000,deze boete is verschuldigd door het enkele feit der niet-
nakoming, zonder dat enige uitdrukkelijke ingebrekestelling behoeft
plaats te vinden;
12. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte van over
dracht
IJ. indien de akte van overdracht door toedoen van de koopster niet nota
rieel wordt verleden binnen twee maanden, nadat dit raadsbesluit
de goedkeuring van gedeputeerde staten van Friesland heeft verkregen,
is de koopster vanaf de datum, vallende twee maanden na de datum
van goedkeuring van dit besluit tot de dag, waarop de akte wordt
verleden, over de koopsom een rente verschuldigd, berekend naar
Q per jaar;
14- het risico voor en het onderhoud van het gekochte 011 alle daarvan ge
heven wordende en nog te heffen lasten en belastingen komen vanaf de
levering voor rekening van de koopster;
15. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding, als
bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek;
16. de gemeente Leeuwarden is tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot
die wegens uitwinning;
17. de te stichten opstallen dienen te worden ontworpen onder suppervisie
van de -architect van de gemeente Leeuwarden;
18. de akte van eigendomsoverdracht zal worden opgemaakt door en verleden
voor een door de koopster aan te wijzen, te Leem/arden gevestigde
notaris
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris
Instandhouden openbare scholen voor gewoon lager onderwijs te Goutum, Hempens
mekkum en Wirdum.
Bijlage no. 357.
Leeuwarden, 9 november 1972.
Aan de gemeenteraad.
Ingevolge het bepaalde in het eerste lid van artikel 22bis van de
[ager-onderwijswet 1920 besluit de Gemeenteraad tot opheffing van een
tpenbare school voor gewoon lager onderwijs, indien het aantal leerlingen,
Berekend naar de maatstaf van artikel 28 dier wet, minder bedraagt dan het
ia eerstgenoemd artikel aangegeven getal. Dit getal hangt af van het aantal
inwoners van de gemeente en bedraagt voor gemeenten van 50.000 - 100.000
inwoners (waartoe Leeuwarden behoort) 100.
Aangezien het gemiddeld aantal leerlingen van de Wiardaskoalle te
;.outum, de J.H. van IJsselskoalle te Hempens, de prof. Wassenberghskoalle
:e Lekkum en de Uniaskoalle te Wirdum dit jaar resp. 57s 16, 58 en 37
Bedraagt zou op grond hiervan tot opheffing van deze scholen moeten worden
ivergegaan
Krachtens artikel 22bis, tweede lid, der wet kunnen deze minder dan
'00 leerlingen tellende scholen evenwel in stand worden gehouden, indien
Ie gemeenteraad beslist, dat de instandhouding ingevolge artikel 19 der wet
ïordt gevorderd. Dit artikel schrijft voor, dat in elke gemeente voldoende
lager onderwijs wordt gegeven in een genoegzaam aantal scholen, welke voor
ille kinderen zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid toegankelijk
:ijn. -
Wanneer de Raad, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, een dergelijke
eslissing neemt, behoeft voor een termijn van drie jaren niet tot opheffing
lan de betreffende scholen te worden overgegaan. Aangezien het laatste
:aadsbesluit inzake de instandhouding van bovengenoemde scholen werd genomen
ip 13 oktober 1969 (zie ons ter inzage liggend voorstel van 2 oktober 1969,
zjlage no. 304); dient thans opnieuw onder de ogen te worden gezien of
oor het nemen van een nieuw besluit voldoende aanleiding bestaat.
De in 1969 aangevoerde argumenten gelden ook thans weer, althans wat
:etreft de scholen in Goutum, Lekkum en Wirdum. Opheffing van één of meer
tan deze scholen zou tot gevolg hebben, dat de leerlingen moeten worden
)vergeplaatst naar een andere dorpsschool of naar stadsscholen. Met het oog
lp de in dat geval door de leerlingen, in tal van gevallen met gebruikmaking
'-n drukke verkeerswegen, af te leggen afstanden, achten wij dit geen aan-
".ardbare oplossing, afgezien van de vraag of in de daarvoor in aanmerking
"tiende scholen wel voldoende plaatsruimte beschikbaar zou zijn. Aan het reeds
:enoemde voorschrift van artikel 19 der wet, dat voldoende openbaar gewoon
■ger onderwijs in een genoegzaam aantal s.ch.olen moet worden gegeven, zou naar
mze mening in dat geval stellig niet worden voldaan. Voorts kan worden
gemerktdat de school in Goutum, na gedurende een reeks van jaren een
eeiansschool te zijn geweest, sinds de aanvang van dit schooljaar weer
bi driemansschool is. Gezien de voortgaande bouw van woningen in dit dorp
's verwacht worden, dat het aantal leerlingen van die school nog verder
--toenemen. Om die reden heeft U dan ook op 5 juli 1971 besloten tot
w couw van een vierklassige openbare school voor gewoon lager onderwijs
'daar.