Verhogen kostenbedrag artikel 55 Ms der Lager-onderwijswet 1920 en vast stellen exploitatievergoedingen bijzonder gewoon lager onderwijs, beide over 1972. Bijlage no, 365» Leeuwarden, 9 november 1972, Aan de Gemeenteraad, Overeenkomstig ons voorstel van 9 februari 1972 (bijlage 110. 59) hebt IJ bij besluit van 21 februari 1972, no, 1801, het bedrag, dat per leerling van de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55? onder e tot en met h en p, van de Lager-onderwijswet 1920, alsmede van die van instandhouding (de z.g. exploitatievergoeding), voor 1972 vastgesteld op f 206,71» V/ij hebben U in ons voorstel toegezegd, dat wij op deze aangelegenheid zo nodig terug zullen komen, indien prijsstijgingen en andere factoren daartoe aanleiding zouden geven, V/at betreft de prijsstijgingen is gebleken, dat de voor de leermiddelen etc. verwachte verhoging in plaats van op 5 /j op 9 moet worden gesteld, tengevolge waarvan het hiervoor bepaalde bedrag ad f 39? alsnog met 4 C/J moet worden verhoogd tot f 40,50. Rekening houdende met de indertijd door de Schoolraad voor het openbaar lager onderwijs en in de Commissie voor het Onderwijs gemaakte opmerkingen zouden wij 0,50 van laatstgenoemd bedrag willen rekenen voor t.v.-kijkgelden en de voor de gezamenlijke openbare scholen terzake verschuldigde bedragen daaruit willen betalen, opdat de kleine scholen niet onevenredig zwaar belast worden. Voorts blijkt het administratiekostenbedrag voor 1972 ten opzichte van 1971 met 0,50 verhoogd en bepaald op f 9»te laag te zijn vastgesteld. In 1968 is bedoeld bedrag becijferd op 7»pex leerling, Hoewel dit bedrag sindsdien trendmatig is verhoogd, blijkt, dat deze verhoging onvoldoende is geveest. Voor 1972 wordt nu voorgesteld 7?60 cjQ trendmatige verhoging is 1120 Tenslotte is indertijd geen rekening gehouden met de dit jaar ingevoerde provinciale verontreinigingsheffing. Afgaande op de ontvangen gegevens moet hiervoor een bedrag van f 1,18 per leerling worden gerekend. Resumerende zijn wij van oordeel, dat het exploitatiekostenbedrag voor 1972 alsnog moet worden vastgesteld op f 206,71 1,50 2,20 1,18 is 211,59 per leerling. Aangezien de deelneming van onze gemeente in het provinciaal documentatie centrum dit jaar niet meer gerealiseerd zal worden, behoeft hiermede voor 1972 geen rekening te worden gehouden. Wanneer U mocht besluiten tot de voorgestelde verhoging hebben de school besturen recht op eenzelfde verhoging. V/ij zouden deze gelegenheid willen aangrijpen meteen ook de vergoedingen over 1972, gebaseerd op de gemiddelde aantallen leerlingen over dit jaar, te doen vaststellen met verrekening van ie bij het in de aanhef genoemde raadsbesluit toegekende voorschotten, geba seerd op het gemiddeld aantal leerlingen over 1971= Do werkelijke koston wegens exploitatie van het openbaar gewoon lager onderwijs over dit jaar kunnen uiteraard nog niet worden vastgesteld, maar dit is ook eerst van belang bij de vaststelling van de in artikel 55-fer' van de Lager-onderwi jswet 1920 bedoelde zgn. vijfjaarlijkse afrekening. De van de schoolbesturen ontvangen aanvragen om vergoeding over 1972 liggen bij de stukken voor U ter inzage. V/ij geven U tenslotte in overweging te besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp Zowel de Schoolraad als de Commissie voor het Onderwijs kunnen zich met het vorenstaande verenigen. Burgemeester en V/ethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1972 | | pagina 276