preadvies op het verzoek van A. Fahner, alhier, betreffende vergoeding van kosten van herstel van een rioolafvoerleiding. Bijlage no. 382. Leeuwarden, 30 november 1972. Aan de gemeenteraad. Op 9 oktober j.l. heeft U om preadvies in onze handen gestold het ver zoek van de heer A. Fahner, Swammerdamstraat 1, alhier, om vergoeding van kosten van het herstellen van de rioolafvoerleiding van zijn woning naar bet gemeenteriool. Adressant meent, dat het herstel van deze leiding nodig is ge;;orden als ge volg van het feit, dat de leiding ligt onder de grondstrook, waarop in een later stadium een halte voor de stadsautobusdienst is aangelegd. Voor een goed begrip wijzen wij U er op, dat art. 238, lid 1 van de Bouwverordening voor deze gemeente voor schrijft, dat een bouwwerk moet zijn voorzien van afvoerleidingen voor het hemel-, huishoud- en bedrijfswater en voor de drekstoffen. Volgens art. 240, lid 1 moeten de afvoerleidingen in door burgemeester en wethouders aangewezen gebieden zijn aangesloten aan een openbaar riool. Dit laatste is in het onderhevige geval ook van toepassing. Uit de vorenstaande bepalingen valt af te leiden, dat de eigenaar van bet bouwwerk de zorg draagt en verantwoordelijk is voor het aanleggen en voor het in een goede staat houden van de afvoerleiding, ook voorzover betreft het gedeelte van de leiding, dat aanwezig is in gemeentegrond. Ook het risico voor deze leiding komt geheel voor zijn rekening. Voor het aanbrengen en hebben van deze particuliere leidingen in ge meentegrond is op grond van art. C10, lid 4 van de Algemene Politieverorde ning Leeuwarden vergunning nodig van ons college. A.an een dergelijke ver gunning wordt de voorwaarde verbonden, dat het dichten en weer bestraten van de sleuf, voorzover in gemeentegrond gegraven, van gemeentewege, doch voor rekening van de vergunninghouder, dient te geschieden. Dit laatste geldt uiteraard eveneens ingeval van herstel, vernieuwen of ontstoppen van de afvoerleidingen. Een uitzondering hierop wordt slechts gemaakt indien blijkt, dat de afvoerleiding niet functioneert als gevolg van een verstopping in het openbare riool, of als gevolg van een gebrek aan do van gemeentewege genaakte aansluiting van de afvoerleiding aan het openbare riool. Het geval van adressant betreft het herstellen van één of meer breuken in de in gemeentegrond gelegde particuliere afvoerleiding van het pand Swammerdamstraat 1Hij is van mening, dat de noodzaak daartoe ontstaan is door de aanwezigheid van de bushalte boven de afvoerleiding. Ten aanzien van het vorenstaande merken wij op, dat van gemeentewege reeds eerder de onderlaag van deze halteplaats werd vernieuwd en verstevigd, zodat gesteld moet worden, dat de gemeente de nodige aandacht aan de bestra ting ter plaatse heeft besteed en dat zij daarbij de nodige zorgvuldigheid heeft betracht. Bovendien kan de gemeente naar ons oordeel niet aansprakelijk worden gesteld voor de bodemgesteldheid ter plaatse. Met recht kan voorts worden gevraagd of de afvoerleiding is gebroken als gevolg van door het verkeer veroorzaakte verzakkingen, of dat de verzakkingen een gevolg zijn geweest van de aan wezigheid van breuken in de afvoerleiding, waardoor de ondergrond met water uit deze afvoerleiding is doordrenkt en dus slap is geworden. Een en ander leidt ons tot de conclusie, dat het aan adressant in rekening stellen van de door de gemeente gemaakte kosten van het dichten en bestraten van de sleuf terecht is geschied en dat geen aanleiding bestaat deze kosten in het onderhavige geval voor rekening van de gemeente te nemen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1972 | | pagina 308