- 2 -
Artikel 3.
1. De commissie benoemt, schorst en ontslaat het aan de acaöonii
verbonden personec-1, behoudens het bepaalde in artikel 13.
Zij kan voor dit personeel een instructie vaststellen.
2. De commissie voert, in overeenstemming met het terzake door
burgemeester en wethouders ten aanzien van de overige ambte
naren gevoerde beleid, de voor het personeel geldende re ch A
positieregelingen uit.
Artikel 4.
Jaarlijks vóór 1 maart biedt de commissie een ontwerp-begroting
van inkomsten en uitgaven voor de academie voor het volgende
jaar, voorzien van een uitvoerige toelichting, aan de raad aan
en zendt dit ontwerp in bij burgemeester en vethouders
Artikel rj
1. De commissie is voor het door haar gevoerde bestuur verant
woording schuldig aan de raad.
2. Burgemeester en wethouders oefenen op dit bestuur toezicht
uit
3. De commissie verstrekt daartoe aan burgemeester en wethouder;
desgevraagd alle inlichtingen.
Samenstelling
commissie
Artikel 6.
1. De commissie telt 9 leden.
2. De wethouder van onderwijs is ambtshalve lid en voorzitter
van de commissie.
3. De overige leden, worden benoemd door de raad net dien ver
stande dat:
a. één lid wordt benoemd door de raad uit 'zijn midden;
b. één lid wordt benoemd op voordracht van burgemeester en
wethouders
c. twee leden worden benoemd op voordracht van het algeneen
bestuur van de stichting De Fryske Akademy;
d. twee leden worden benoemd op voordracht van het algemeen
bestuur van de stichting Fryske Kultuerried;
e. twee leden worden benoemd op voordracht van de Kamer vun
Koophandel en Fabrieken voor Friesland.
4. Voor de benoeming van een lid, als bedoeld in lid 3> letters
b, c, d, en e zenden de daar genoemde instanties een voor
dracht, bevattende de namen van twee personen, aan de raad,
5. De leden worden benoemd voor een periode van vier jaren en
zijn één maal herbenoembaar. De voor een benoening geldende
regelen zijn op een herbenoeming van toepassing.
6. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing--op de
leden, bedoeld in het tweede lid en het derde lid onder a.
Deze leden treden af op de dag, waarop do zittingsperiode
van de raad eindigt. Indien zij tussentijds ophouden lid vande
raad te zipjaoudt daarmee tevens hun lidmaatschap van de
commissie op.
7. Eet lidmaatschap van de commissie eindigt voorts door:
a. bedanken;
b. het hereiken van de zeventigjarige leeftijd;
c. overlijden;
d. door het aanvaarden van een onverenigbare betrekking, cis
bedoeld in artikel 7.
- 3 -
rerenigbare
icties
rboden hande-
,ngen.
tactionarissen.
lergaderingen.
8. Zij, die in een tussentijdse vakature worden benoemd, treden
af op het tijdstip, waarop degene, in wier plaats zij zijn be
noemd afgetreden zou zijn.
9. Ieder jaar met ingang van 1 september, voor de eerste maal in
1973} treden één of twee van de in het derde lid onder d tot
en met e genoemde leden af, volgens een rooster, door de
commissie op te stellen.
Artikel 7»
1. Geen lid van de commissie kunnen zijn s
at zij, die een betrekking aan de akademie vervullen;
bi zij, die als student aan de akademie staan ingeschreven
of aan de akademie bepaalde lessen volgen.
3
3.
4.
Bij aanneming van een zodanige onverenigbare betrekking
dan
wel bij toelating als student tot de akademie houdt het des
betreffende lid op lid van de commissie te zijn.
2. De leden der commissie mogen middellijk noch onmiddellijk deel
nemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van de acade
mie noch optreden als advocaat, procureur of adviseur in aan
gelegenheden, waarbij de academie betrokken is.
Het lid, dat handelt in strijd met het bepaalde in het voor
gaande lid, kan door de raad van zijn lidmaatschap vervallen
worden verklaard.
Artikel 8.
1. De commissie kiest uit haar midden een plaatsvervangend voor
zitter en doet daarvan mededeling aan de raad.
2. Aan de commissie wordt een door burgemeester en wethouders
aan te wijzen ambtenaar ter secretarie als secretaris toege
voegd. De secretaris maakt geen deel uit-van*de commissie en
heeft geen stemrecht.
De secretaris wordt hij afwezigheid vervangen door een door
burgemeester en wethouders aan te wijzen adjunct-secretaris.
3. De commissie is bevoegd ter voorbereiding van haar besluiten
sub-commissies in te stellen.
4. Voor zover geen toepassing is gegeven aan het vorige lid zijn
de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secreta
ris belast met de voorbereiding van hetgeen in de vergaderin
gen van de commissie moet worden behandeld en met de uitvoe
ring van de hesluiten van de commissie.
5. De stukken, die van de commissie uitgaan, \irorden getekend
door de voorzitter en de secretaris.
Artikel
1De voorzitter bepaalt de dag en het aanvangsuur van de verga
deringen der commissie. Hij draagt zorg, dat de leden, spoed
eisende gevallen uitgezonderd, tenminste een week voor het
houden van de vergadering schriftelijk worden uitgenodigd. In
deze uitnodiging wordt zoveel mogelijk vermeld welke onderwer
pen ter vergadering zullen worden behandeld.
2. De commissie vergadert tenminste zes maal per jaar en voorts
zo dikwijls als de voorzitter of tenminste drie leden het no
dig achten. Bedoeld e leden geven hiervan, onder vermelditg
van de te bespreken punten, kennis aan de voorzitter, die de
vergadering binnen veertien dagen daarna bijeenroept.
De commissie is gerechtigd te beraadslagen over zaken, niet
op de uitnodiging voor de vergadering vermeld.
De commissie kan ook anderen uitnodigen een of meer vergade
ringen bij te wonen. Deze hebben een adviserende stem.