eigenaar. Ook voor deze objecten kan de bepaling van de huurwaarde alleen
plaatsvinden door een moeizame vergelijkingsprocedure, waarbij rekening moet
worden gehouden met allerlei bijzonderheden, zowel van het te waarderen als van!
het in de vergelijking te betrekken onroerend goed.
Doch ook buiten de sfeer van het eigen gebruik, in de sector van het ge
huurde onroerend goed dus, zijn de moeilijkheden bij het vaststellen van de waal
door middel van de huurwaarde niet te onderschatten. Diet voor niets wordt bij I
de personele belasting sinds 1 januari 1966 gewerkt met een bevroren huurwaarde,
Naarmate het bestand van na-oorlogsgoed toeneemt heeft de bepaling van de huur
waarde door vergelijking met oudbouw aan realiteit verloren. Voor de nieuwbouw
komt daar nog de moeilijkheid bij dat in de huurprijs hoe langer hoe meer ver
goedingen verscholen zitten die met de huurwaarde van het onroerend goed als
zodanig niet te maken hebben, waardoor een "vervalst" beeld ontstaat.
Een maatstaf ontleend aan de waarde (verkoopwaarde, huurwaarde) kan overi
gens niet leiden tot het vaststellen van een grondslag die voor een reeks van
jaren kan worden aangehouden. De waarde is immers aan voortdurende verandering
onderhevig en de omvang van die verandering kan veelal niet eenvoudig worden
geconstateerd.
Voor wat het verkrijgen van de gegevens voor de waardebepaling betreft,
welke gegevens overwegend door de belastingplichtigen zullen moeten worden verl
strekt middels aangifteformulieren, valt op te merken, dat uit ervaring bekend I
is, dat een dergelijke werkmethode leidt tot stagnatie tengevolge van onvoldoenl
de reacties, onvolledige en onnauwkeurige invulling, hetgeen een constante ver
zwaring van de administratie betekent, terwijl het noodzakelijk en doorlopend
enquêteren ter plaatse een omvangrijke buitendienst onvermijdelijk maakt.
De maatstaf "waarde in het economisch verkeer" leidt dan ook tot permanent
hoge perceptiekosten.
Grondslag "oppervlakte"
Deze grondslag voldoet goed aan de hiervoor gestelde criteria. Zij is vrij
eenvoudig vast te stellen; de aangeslagene kan op eenvoudige wijze de grondslag
controleren; het gegeven is objectief, de rechtszekerheid wordt ermee gediend;
eenmaal vastgesteld is de oppervlakte een vrij statisch gegeven in tegenstelling
tot de waarde.
Vóór de vaststelling van de heffingsmaatstaf zijn op deze oppervlakte - bil
de belastingverordening vast te stellen - vermenigvuldigingscijfers toe te pas
sen voor aard, ligging, kwaliteit en soort gebruik.
Conclusie.
Ongeacht voor welke grondslag wordt gekozen zullen aan de opzet en inrich
ting van de basisadministratie ten behoeve van de heffing der onroerendgoedbe-
lastingen omvangrijke werkzaamheden zijn verbonden. Reeds daarom zal de gekozen
grondslag voor een reeks van jaren ongewijzigd moeten gelden.
Wij komen tot de conclusie dat een vergelijking van beide grondslagen zowel
in opzet als in bewerking, maar ook uit een oogpunt van duidelijkheid en rechts!
zekerheid voor de belastingplichtige ten nadele van de waarde maatstaf uitvalt,!
De oppervlaktemaatstaf beantwoordt daarentegen het meest aan de primair te stel!
len criteria waaraan een heffingsgrondslag zal moeten voldoen - zoals in de in
leiding van dit voorstel reeds opgesomd - en kan in zijn algemeenheid worden
beschouwd als zijnde het meest objectief, constant en duidelijk.
Wij stellen U daarom voor te besluiten tot aanwijzing van de- grondslag
"oppervlakte" ten behoeve van de in te voeren onroerendgoedbelastingen, zoals
bedoeld in artikel 273 óer gemeentewet.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester
de Jong Secretaris.
ITr16078.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 7 december
1972 (bijlage nr. 408);
gelet op artikel 273 van de gemeentewet;
BESLUIT s
de belastingen terzake van onroerend goed, als bedoeld in artikel 273
der gemeentewette heffen naar de grondslag oppervlakte.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.