7
Rapport "Woningmarktverkenning Leeuwarden."
Bijlage nr. 5O. Leeuwarden, 18 januari 1973«
Aan de Gemeenteraad.
Aan het researchinstituut voor de Woningbouw werd indertijd opdracht ver
leend tot het instellen van een woningmarktonderzoek voor onzo gemeente, waar
voor Uw Raad op 20 april 1970 een krediet beschikbaar stelde. Hiermee werd be
oogd de beschikking te verkrijgen over gegevens, op grond waarvan verantwoorde
beleidsbeslissingen ten aanzien van de differentiatie naar woonvorm, bouwhoogte,
woonmilieu en woninggrootte in toekomstige bestemmingsplannen zouden kunnen
worden opgenomen. Vooral voor bestemmingsplannen met een uitgesproken woonfunctie
- en met name werd daarbij gedacht aan Camminghaburen - werd een zodanig onder
zoek, waartoe tevens behoorde het doen van aanbevelingen omtrent gewenste woning
typen, onontbeerlijk geacht.
Ook bij het in 1970 geïntroduceerde nieuwe stelsel tot verdeling van de
rijkssteun voor de woningbouw, dat inhoudt dat in veel sterkere mate dan voor
heen rekening zal worden gehouden met plaatselijke en regionale behoeften, werd
door de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de noodzaak van
een woningmarktonderzoek voor de grotere gemeenten nog eens beklemtoond. De wo
ningbouw zal moeten worden afgestemd op behoeftepeilingen en daarop te baseren
programmas
Het gaat hierbij met name om de vragen, hoeveel, waar en welke woningen er in
de komende jaren tot stand moeten worden gebracht.
Het rapport "Woningmarktverkenning Leeuwarden" is toegespitst op de beant
woording van de hierna volgende vragen;
I. Hoe functioneert de woningmarkt in Leeuwarden en welke problemen doen zich
hierbij voor?
II. Welke aantallen woningen dienen in de komende jaren in Leeuwarden te wor
den gebouwd voor een optimale woningvoorziening?
III. Voor wie dient en kan worden gebouwd?
IV. Hoe dienen de te bouwen woningen te worden gedifferentieerd naar; woon
vorm, bouwhoogte, woninggrootte, eigendomsverhouding en prijsklasse?
V. Welke middelen staan het Gemeentebestuur ten dienste, naast de wijze waar
op de nieuwbouw wordt geprogrammeerd, om in de komende jaren te komen tot
een optimale woningvoorziening?
Het rapport, waarvan een exemplaar roeds eerder te Uwer beschikking werd gesteld,
is door de heer Priemus nader toegelicht in een informatieve vergadering van Uw
Eaad op 29 mei 1972, waarbij ook de leden van de Raad voor de Volkshuisvesting
aanwezig waren.
De conclusies en aanbevelingen van het rapport zijn door de samenstellers
samengevat in oen veertigtal punten. Leze houden een weergave in van de voor
naamste, na analyse van de verzamelde gegevens, verkregen indrukken.
Boze conclusies en aanbevelingen treft U aan op de blz. 7 "t/m 12 van het rap
port.
Hierna wordt nader ingegaan op de bovenvermelde vragen. Laarbij is mede
rekening gehouden met het door de Raad voor de Volkshuisvesting uitgebrachte
advies d.d. 25 september 1972, dat te Uwer oriëntatie als bijlage bij deze nota
is gevoegd.
ad I. Le woningmarkt in Leeuwarden.
Lat de woningmarkt in Leeuwarden, zoals het rapport signaleert, de laatste
jaren in toenemende mate is beïnvloed door het verschijnsel "suburbanisatie",