- 6 - jaar gereedgekomen woningen migratieverlies 1964 703 429 1965 799 722 1966 1022 566 1967 1122 226 1968 944 203 1969 975 >3 CD 1970 717 908 De cijfers tonen aan dat zelfs in de jaren 1966 en 1967, toen res pectievelijk 1022 en 1122 woningen gereed kwamen, toch een aanmerkelijk migratieverlies optrad. Eerdere onderzoekingen van de Afdeling E.S.A. van de gemeentesecretarie, die de verhuismotieven over de jaren 1967 en 1968 heeft geanalyseerd signaleerden dat werkfaktoren Leeuwarden zeer langzaam doen groeien doch dat vjoonfaktoren een duidelijk negatief saldo bewerkstelligen. Niet alleen in Leeuwarden wordt de woningmarkt beïnvloed door het verschijnsel "suburbanisatie". Bij praktisch elke stad van enige omvang kan men het "Kratereffect" signaleren. Vooral woonfaktoren bewerkstelli gen een van de stad afstotende kracht, welke door de zuigkracht van de kern als werkgelegenheidscentrum slechts ten dele wordt gecompenseerd. Het rapport vermeldt: Verandering in de migratoire relaties met buurgemeenten zal alleen te verwachten zijn als Leeuwarden een woonmilieu kan aanbieden, dat kwa litatief en financieel kan konkurreren met de woningen in de omringende dorpen. De Raad is van oordeel dat zulks een moeilijk haalbare kaart zal blijken te zijn. Verwacht moet worden dat de motorisering in de komende jaren nog zal toenemen, als gevolg waarvan ook het wonen "buiten" waar schijnlijk nog in de belangstelling zal toenemen. Veel zal in dezen af hangen van de bouwmogelijkheden rondom de kern. Minister Udink heeft in zijn jongste beleidsnota maatregelen aangekondigd om ongeleide sub urbanisatie tegen te gaan, met name buiten de stadsgewesten en buiten de grote stedelijke zones en verder maatregelen, die afgestemd zijn op concentratie van bouwaktiviteiten op een beperkt aantal groeikernen. De vraag is evenwel in hoeverre de Minister .in staat zal zijn deze maatregelen te effectueren. Alhoewel de Raad dus wel enige reserve aan de dag legt ten opzichte van de mogelijkheid tot het scheppen van een kwalitatief en financieel gelijkwaardig woonmilieu, stelt zij ar prijs op te verklaren dat Leeuwarden met de voorgenomen bouwplannen in Aldlan-West, Aldlan- Oost en Westeinde op de goede weg is en wanneer ook de grondkostentoerekening op een andere leest zou kunnen worden gestoeld - het is de Raad bekend dat daarover thans onderzoekingen gaande zijn - acht hij zeer zeker een situatie denkbaar, dat vele adspirantbouwers en woningbehoevenden, die wellicht anders "uitgevlogen" zouden zijn, hun home binnen de gemeente vestigen. Uit het bovenstaande dient evenwel de conclusie te worden getrokken dat het wel zeer moeilijk is uit de ons ter beschikking staande cijfers een beeld te vormen omtrent de te verwachten bevolkingsontwikkeling voor de komende jaren. "Het huidige migratiepatroon kan echter bezwaarlijk als beleidsuitgangspunt worden aanvaard "aldus het rapport". Immers, op deze wijze zou in 1980 een inwonertal van circa 96.000 personen worden bereikt, wat zeer ver beneden alle prognoses en taakstellingen blijft". De taakstellende groei, zoals die uit de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening naar voren komt, n.l. een bevolking van 125.000 - 250.000 voor het jaar 2000, is evenwel allang door de feiten achterhaald. De Raad wenst een vraagteken te plaatsen bij de hierbovenvermelde passage uit het rapport, die in feite een beleidskeuze inhoudt. Zij is ook enigszins in strijd met de elders weergegeven mening dat suburbanisatie, mits goed geleid, geen schrikbeeld hoeft te zijn. Het rapport biedt een aantal alternatieve bouwprogramma's voor de jaren 1971 - 1976, welke ieder voor zich de vraag naar en het aanbod van woningen en de bevolkingsontwikkeling op een bepaalde wijze kunnen beïnvloeden. De Raad zou hier de nadruk willen leggen op kunnenomdat ervaringen uit het verleden hebben uitgewezen dat die wederzijdse beïn vloeding van woningproductie en bevolkingsontwikkeling niet altijd op gaat, althans niet altijd het effect behoeft te hebben, dat men er van verwacht. In aanmerking nemende de geregistreerde woningbehoefte, het grote aantal nog bewoonde onvolwaardige woningen, alsmede de omstandigheid dat woongelegenheid ook werkgelegenheid kan scheppen, kan de Raad zich echter verenigen met de keuze van de rapporteur voor een bouwprogramma van circa 1000 woningen per jaar, althans voor de komende drie jaar. De ont wikkeling van de leegstand vraagt echter volgens de Raad,dat de "vinger aan de pols" wordt gehouden en dat tijdig de bakens verzet kunnen worden. "Bijstelling" van opgestelde plannen aan de hand van recente ontwikke lingen en nieuwe inzichten blijft steeds geboden. Dit geldt ook voor opgestelde amovatie- en renovatieplannen. Bouwmogelijkheden. Voor een bouwprogramma van circa 1000 woningen per jaar voor de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1973 | | pagina 133