Preadvies op de brief van A. Lettinga, alhier, inzake de aankoop door de
gemeente van grond, gelegen tussen de Huisumerlaan en de Aylvastraat.
Bijlage no. J6. Leeuwarden, 1 maart 1973-
Aan de gemeenteraad.
De brief van de heer A. Lettinga van 17 januari j1waarin deze
bezwaar maakt tegen het besluit van ons College inzake de aanhouding van de
beslissing omtrent een bcuwaanvraag van betrokkene, en waarin hij verder
vraagt of de gemeente zijn bedrijf (grond met opstallen) aan de Aylvastraat
wil overnemen, heeft Uw Raad op 19 februari j.l. om preadvies in onze
handen gesteld.
Ten aanzien van de inhoud van deze brief merken wij thans het volgende
op.
Uit de bij de bedoelde brief gevoegde verklaring van betrokkene van
6 februari j.l. blijkt, dat de brief van 17 januari j.l. niet behoeft
te worden beschouwd als een beroepschrift in de zin van art. 511e lid
van de WoningwetIn verband hiermede kan, na terzake gepleegd overleg
met betrokkene, ook naar diens mening aan de inhoud van dit deel van de
brief worden voorbij gegaan.
De vraag of de gemeente het bedrijf van adressant al dan niet v;il
overnemen moeten wij in bevestigende zin beantwoorden. Een gedeelte van
het betreffende perceel ligt in het tracé van de toekomstige Oostergoweg,
terwijl het resterende gedeelte van het perceel volgens het voor dat gebied
in voorbereiding zijnde bestemmingsplan "Huizum-Dorp" is bestemd voor het
stichten van gebouwen voor bijzondere doeleinden. Het bezit van de grond
is derhalve voor de gemeente van belang. In verband hiermede hebben wij
reeds aan de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam gevraagd
terzake een taxatierapport op te maken, dat kan dienen als basis voor de
onderhandelingen voor de eigendomsoverdracht. Zodra dit rapport in ons
bezit is zullen wij ons met de heer Lettinga in verbinding stellen.
Wij geven U in overweging te besluiten betrokkene in vorenstaande
zin te berichten.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong
Secretaris.