Verordening regelende het welstandstoezicht.
Bijlage no. 1.ft Leeuwarden, 21 december 1972.
Aan de gemeenteraad.
Artikel 85, lid 2, van de op 1 augustus 1965 in werking getre
den Woningwet bepaalt, dat de gemeenteraad een deskundig college moet aanwij
zen voor het schriftelijk uitbrengen van advies bij de toepassing van de
voorschriften omtrent de welstand. Tot op heden heeft een dergelijke aanwij
sing niet plaatsgevonden.
Momenteel fungeert voor het welstandstoezicht de schoonheids
commissie, die is ingesteld in 1914 op basis van de toenmalige bouwverordening.
Hoewel artikel 85, lid 2, van de Woningwet Uw Raad slechts verplicht tot het
aanwijzen van het deskundig college, verdient het naar onze mening aanbe
veling, dat U tevens de regeling van het welstandstoezicht vaststelt. Het
ontwerp van een dergelijke regeling doen wij U hierbij toekomen. De meeste
artikelen spreken voor zichzelf. Met betrekking tot enkele artikelen laten
wij hieronder een toelichting volgen.
artikel 3
Als uitgangspunt is genomen, dat burgemeester en wethouders in
eerste instantie verantwoordelijlc zijn voor het welstandsbeleid en zich
daarbij doen adviseren door de welstandscommissieBij het toepassen van de
welstandsvoorschriften van de bouwverordening is het inwinnen van advies
verplicht. In de praktijk van de huidige schoonheidscommissie is echter
gebleken, dat er ook op ander terrein behoefte bestaat aan haar adviezen.
Hierbij ware met name te denken aan de adviezen omtrent aanvragen van ver
gunningen ingevolge artikel H 1 van de algemene politieverordening tot het
aanbrengen van reclame op of aan onroerende goederen. Daarom is in het
ontwerp met betrekking tot deze materie het inwinnen van advies eveneens
dwingend voorgeschreven, terwijl tevens de mogelijkheid wordt geopend het
advies van de commissie te vragen omtrent andere aangelegenheden die voor de
welstand van belang zijn. De bevoegdheid tot het vaststellen van deze be
palingen, zoals zij zijn neergelegd onder b en ckan Uw Raad niet ontlenen
aan artikel 85, lid 2, van de woningwet, maar wel aan do verordenings
bevoegdheid op grond van artikel 168 van de gemeentewet
artikel 4
Voor de bepaling van het aantal leden van oen welstandscommissie
dient enerzijds in aanmerking te worden genomen, dat welstandsbeoordeling een
subjectieve zaak is en dat een kleine commissie gauw een te eenzijdig stem
pel op het welstandsbeleid zal kunnen drukken. Anderzijds is aan een grote
commissie het bezwaar verbonden, dat zij minder vlot kan werken. In het
ontwerp is gekozen voor een niet te kleine commissie (zeven leden), maar in
artikel 5 wordt de mogelijkheid geopend, dat de commissie enkele van haar
leden machtigt namens haar bepaalde bevoegdheden uit te oefenen. Deze uit
oefening geschiedt echter wel onder verantwoordelijkheid van de gehele
commissie om te voorkomen, dat enkele leden zich voor hot beleid van de
commissie zouden willen verontschuldigen door te stellen, dat zij niet bij
de besluitvorming omtrent bepaalde adviezen betrekken zijn geweest.
Aangézien de doelstelling van het welstandstoezicht is het
behouden of bereiken van een architectonisch verantwoord stads-, dorps-,
en landschapsbeeld, behoort de commissie grotendeels uit terzake des
kundigen, dat wil in dit geval zeggen architecten, te bestaan. Om een niet
al te eenzijdige samenstelling te verkrijgen, zal do commissie twee leden
hebben die geen architect zijn. Het verdient naar onze mening geen aanbe
veling aan deze twee leden enigerlei kwalificatie te verbinden als bij voor
beeld "kunstzinnig" of "aannemer", zoals dat tot op heden bij de schoonheids
commissie het geval was.