i - 6 - Verder moet nog worden vermeld dat in de ontwerp-voorschriften geen eisen zijn opgenomen ten aanzien van de structuur van agrarische bedrijven. Wel zijn op grond van diverse redenen verschillende beperkingen opgelegd, zoals hoogte van de gebouwen, onderlinge afstanden e.d. Gelet op het vorenstaande zijn wij dan ook van mening dat het bezwaar tegen het bouwverbod op zichzelf ongegrond behoort te worden verklaard. Ad D. be P.T.T. maakt bezwaar omdat de boven het buitengebied lopende straalver bindingstrajecten niet zijn opgenomen in het ©ntwerp-bestemmingsplan. Zij ver zoekt, teneinde tot een doeltreffende bescherming van deze trajecten te komen op de plankaart een bestemming "Beschermingsgebied straalverbinding P.T.T." en in de voorschriften een daarmee corresponderende bepaling op te nemen, waardoor wordt bereikt, dat bouwwerken binnen het straalverbindingstracé alleen dan ho ger kunnen worden gebouwd, dan op de plankaart is aangegeven, indien van de zijde der P.T.T. van geen bezwaar is gebleken. Ook wij achten het van belang, dat deze straalverbindingen de nodige be scherming verkrijgen. In zoverre dient het ingebrachte bezwaar dan ook gegrond te worden verklaard. De door de P.T.T. voorgestelde oplossing achten wij een onnodig zware re geling. Bovendien is het binden van bouwmogelijkheden aan een verklaring van geen bezwaar af te geven door een andere instantie, dan die genoemd in de Wet op de Ruimtelijke Ordening, niet mogelijk. De kleinste hoogte van dé over het gebied lopende straalverbindingstrajecten bedraagt 38 m. De in de ontwerp voorschriften opgenomen maximum-bouwhoogten blijven hier ver onder. Van dezè maximum-hoogten kunnen wij evenwel vrijstelling verlenen, echter alleen ten behoeve van de bouw van andere bouwwerken (masten) noodzakelijk voor de aanleg van een drietal hoogspanningslijnen (tot 60 m.) en ten behoeve van bouwwerken binnen de bestemming "Militaire Doeleinden" (tot 45 m.). Deze vrijstellingsbe voegdheid kan overigens slechts worden toegepast indien Gedeputeerde Staten hebben verklaard hiertegen geen bezwaar te hebben. Waar onze mening zullen de straalverbindingstrajecten voldoende kunnen worden beschermd, indien deze als aanduiding op de plankaart worden aangegeven. Tevens dienen de voorschriften te worden aangevuld in die zin, dat indien wordt overwogen vrijstelling te verlenen van de maximum-bouwhoogte en het bouwwerk is geprojecteerd binnen het straalverbindingstraject en de daarin aangegeven maximum-hoogte zal overschrijden - alvorens de benodigde verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten wordt gevraagd - de P.T.T. hieromtrent dient te worden gehoord. Het U ter vaststelling aangeboden ontwerp-bestemmingsplan hebben wij in deze zin aangepast. Ad E. Aangezien dit bezwaarschrift te laat is ingediend, dient dit op formele gronden niet-ontvanlcelijk te worden verklaard. Wiottemin achten wij het gewenst, dat op de ingebrachte bezwaren wordt ingegaan. Artikelsgewijs volgt hierop ons commentaar, artikel 1sub 12e Omdat het twijfelachtig is dat deze bedrijven hier ooit zullen komen, is het Landbouwschap van mening dat veestallen in etages (z.g. koetels) uit de begripsomschrijving voor bijzonder agrarische bedrijven moet worden geschrapt. Voor de opneming van dit voorschrift bestaat geen noodzaak. Wij zijn van mening dat het noodzakelijk is deze bepaling te handhaven om te voorkomen, dat in de toekomst mogelijk verschil van interpretatie kan ont staan. - 7 - artikel D sub 1 en artikel Jlid C onder_1. Öm~bëdrijfstëchnische redenen wordt bezwaar gemaakt tegen het hanteren van en maximum inhoudsmaat 150 m3bij de mogelijkheid tot het verlenen van vrijstelling voor de bouw van zomermelkstallen e.d. Voorgesteld wordt een maximum oppervlakte (bijv. van 100 m2) in te voeren. Tegen de voorgestelde wijziging hebben wij geen bezwaar, artikel 5, Tegen, de tekst hiervan wordt bezwaar gemaakt omdat de onderstreepte zin snede niet is opgenomen; op of in deze gronden uitsluitend gebouwen mogen worden gebouwd, welke nood zakelijk zijn voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf en de daarbij be horende takken van veredeling. Onder takken van veredeling moeten worden verstaan; pluimvee- en varkenshouderijen en kalvermesterijen. Deze bedrijfssoorten kunnen - ook als onderdeel van een normale boerderij - een zware belasting vormen voor het milieu in de omgeving. Deze bedrijven zijn dan ook - mede gelet op het feit, dat deze functioneel niet aan een bepaalde plaats zijn gebonden (i.e. dus niet aan een agrarisch gebied) opgenomen onder de begripsbepaling voor Bijzonder Agrarisch bedrijf, waarvoor in het ontwerp plan een speciale bestemming is gegeven. De door het Landbouwschap voorgestelde redactie zou een ongebreidelde uitbreiding van dergelijke bedrijven, als onderdeel van een gewone boerderij, in de hand kunnen werken, hetgeen uit milieuhygiënische overwegingen naar onze mening onaanvaardbaar is Door middel van toepassing van de in de ontwerp-voorschriften opgenomen wijzigingsbevoegdheid (als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) kunnen wij het plan wijzigen ten behoeve van het oprichten van een bijzonder agrarisch bedrijf. Uiteraard kan deze bevoegdheid tevens worden aan gewend ten behoeve van de uitbreiding van een normaal agrarisch bedrijf met een tak van veredeling. Indien - wij zeggen dit gaarne toe - een dergelijke uitbreiding uit milieuhygiënische overwegingen aanvaardbaar is zullen wij onze medewerking daaraan verlenen. Door het Landbouwschap wordt tevens gesteld, dat artikel 5s lü A, sub 1, in strijd is met artikel 10, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, welk artikel onder meer bepaalt, dat voorschriften slechts om dringende redenen een beperking van het meest doelmatig gebruik mogen inhouden en geen eisen mogen bevatten met betrekking tot de structuur van agrarische bedrijven. Wij zijn deze mening niet toegedaan. De bescherming van het milieu achten wij een voldoende dringende reden om een zodanige regeling te treffen, dat bij agrarische bedrijven niet zondermeer takken van veredeling zijn toegelaten. Eisen met betrekking tot de structuur van agrarische bedrijven zijn in de ont werp-voorschrif ten niet opgenomen. De aangevochten bepaling is dan ook geenszins in strijd met de V/et. Gelet op het vorenstaande behoort naar onze mening deze bepaling te worden vastgesteld overeenkomstig het voor U bij de stukken ter inzage liggende ont werp artikel 7 Tegen de in artikel 7 opgenomen bestemming t.w. "voorlopige agrarische doeleinden" heeft het Landbouwschap bezwaar, omdat de ontwikkeling van de landbouw in het betrokken gebied zou worden bevroren. Het wordt door het schap meer reëel geacht wanneer de toekomstige bestemming nu aan de betrokken grond wordt gegeven. Haar onze mening verdient juist in het belang van de landbouw in casu te worden gekozen voor de bestemming "voorlopige agrarische doeleinden". In het ontwerp-plan is slechts aan twee gebiedjes deze bestemming gegeven, t.w. ten westen van Lekkum en ten westen van het industriegebied, gelegen ten zuiden van de Harlingerstraatweg en ten westen van de spoorlijn naar Stiens. Binnen 5 jaar dient hieraan de bestemming te worden gegeven van respectievelijk woon- doeleinden en industriële doeleinden, zulks in het kader van een formele wij ziging van het bestemmingsplan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1973 | | pagina 90