Doeleinden binnenstad Leeuwarden
Voor deze doeleindennota is een andere opzet gekozen dan voor het
Praatstuk, Er is zeer consequent getracht een duidelyk en zo volledig
mogelijk overzicht te maken ven alle doeleinden voor de besluitvorming.
Daarbij is gekozen voor een onderverdeling in vier categorieën van
besluiten
-standaarddoelen
-richtdoelen
-objectdoelen
-taakstellingen
Dat is een schaal met een aflopend abstractieniveau.
In grote lijnen houden de vier begrippen het volgende in:
Standaarddoelen:HoofadoelsteHingen met een algemeen karakter,
zy geven antwoord op de vraag:
"wat willen wij?"
Afgeleide doelstellingen? een nadere omschrijving van
de standaarddoelen. Zij geven antwoord op de vraag:
"wat betekent dat?".
Zij geven een richting aan, geen bestemming.
Uitwerkingen van richtdoelen in ruimte en tijd. Zij
geven concrete stappen aan om het richtdoel te bereiken
Zij geven antwoord op de vraag:
"waar en wanneer?"
Taakstellingen: Het ontwikkelen van zeer concrete middelen (beleids
instrumenten) om de objectdoelen te verwezenlijken.
Zij geven antwoord op de vraag: "hoe?"
Voor een verduidelijking van deze indeling verwijzen wij U naar het
schema op blz. 57» waarbij de doeleinden betreffende de winkelfunctie
van de binnenstad bjj wjjze van voorbeeld zijn ingevuld.
Wij verwijzen U ook naar de pxxblicatie '72-3 van de Rijks Planologische
Dienst (R.P.D.), die eveneens hierbij gaat. De kern waar het om draait,
is in die publicatie behandeld op pagina 6.
Waarom deze keuze?
Wij zijn tot deze opzet gekomen in ons streven naar het vastleggen
ven een visie op de toekomstige structuur van de binnenstad.
Daarbij is uitgegaan van de volgende gedachten: het structuurplan voor
de binnenstad moet een toekomstbeeld op langer termijn geven, gebaseerd
op de afweging van doeleinden. De hoofddoelstelling is uitera-rd een
zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de binnenstad. Die ontwikkeling
wordt bepaald door een complex van factoren, die hier globaal in drie
categorieën worden ondergebracht:
kwaliteitsfactoren (gerangschikt onder A -waarden),
milieufactoren - leefbaarheid) en functionele factoren (C - functies
De toekomstvisie is afhankelijk van het gewicht dat aan deze categorieën
wordt toegekend. Voor een evenwichtige afweging is het noodzakelijk, dat
iedere categorie van factoren, zowel in zijn eigen consequenties als in
relatie tot de andere factoren, afzonderlijk wordt doordacht.
Het zijn in feite drie paketten van doeleinden, elk vanuit een aparte
gezichtshoek benaderd. Daar in werkelijkheid tussen deze drie (waarden-
leefbaarheid-functies) een nauwe samenhang en wederzijdse beinvloeding
oestaat, zyn in elk van de drie benaderingen de grondgedachten aange
geven. De doeleinden uit de beide andere benaderingen moeten daarbij
dan als randvoorwaarden worden gehanteerd.
Richtdoelen:
Objectdoelen:
Wij hebben getracht via deze methode de mogelijkheid to bieden datgene
de nadruk te geven wat die nadruk verdient. Ons stond vooral voor
ogen om geen var. öe drie benaderingsvnen bijzondere nadruk te geven,
maar te streven naar een evenwicht tussen de waarden, de leefbaarheid
en de functies.
Wijze van behandeling
Het is gewenst het doeleindenpakket onderwerp voor onderwerp te
behandelen en per onderwerp weer punt vcor punt.
Daarbij komen de standaarddoelen dus het eerst aan bod, vervolgens
de richtdoelen en tenslotte de in het pakket opgenomen cbjectdoelen
(zie schema op blz. 57).
In het doeleindenpakket zyn da objoctdoelen uitgewerkt in de ruimte
maar nog niet -middels een fasering' b.v.- in de tijd. Dat kan beter
gebeuren wanneer de keuze is gemaakt.
De taakstellingen vereisen nog geen. aparte behandeling. Zij zijn
op.gene man ter verduidelijking van het totale pakket. Het taak
stellingenpakket zal pas compleet ziïn, als het structuurplan wordt
aan erebo den.
Omdat het niet mogelijk is reeds hij het behandelen van de waarden en
de leefbaarheid volledig te overzien wat dit voor consequenties heeft
bij de beslissingen op het gebied van de functies, noot het mogelijk
zijn om tijdens de behandeling van een onderwerp terug te komen op een
onderwerp dat reeds is behandeld.
Uiteraard kan het doeleindenpakket nist los gezien worden van het
Praatstuk. Hoewel de opzet daarvan geheel anders was, vindt men toch
veel van het daarin opgenomene terug in het doeleindenpakket.
Het blijft nodig, het Praatstuk als basismateriaal naast deze nota
te hanteren. Hetzelfde geldt voor de schriftelijk vastgelegde
inspraakreacties.
In navolging van het Praatstuk (pag. 6) moet als binnenstad worden
aangemerkt de oude stad (binnen de singels) alsmede het Stationskwartier
begrensd door Willemskade, Zuiderplein, Zuidergrachtswalde toekomstige
Oostergoweg, spoorbaan en Snekerkade (zie ook schets 3).