-36- VII Particulier autoverkeer S tandaarddoe1e inden 1 Binnenstad in zodanige mate toe gankelijk voor particulier auto verkeer dat de aan de binnenstad toegekende functies optimaal kunnen functioneren. 2 Voor privé autoverkeer beperkt toegankelijk. G-een doorgaand privé autoverkeer. j Afmetingen en gebruik van ver- keersvoorzieningen beperken tot ter plaatse aanvaardbare maxima., uit het oogpunt van leefbaarheid en historische, stedebouwkundige- architectonische en emotionele waarden. 4 Verschuiving van privé autover keer neer openbare en andere weinig ruimte vragende vervoer middelen (zie ook VIII en X) Richtdoelen. 1- 1 i''ate van toegankelijkheid voor particulier autoverkeer van: bewoners: 100$ van hen moet over een parkeert plaats in de buurt van de woning kunnen beschikken bezoekers100?S van hen die met de auto willen komen moet een parkeerplaats binnen 300m van de be stemming vinden werkers: 25$ van hen moet een parkeerplaats in de binnenstad kunnen vinden; 2 De verwerkingscapaciteit van de hoofdstructuurwegen(tangenten en lussen) en de parkeergelegen heid dient op de gekozen mate van toegankelijkheid te worden afgestemd. 3 Gemeente moet voor zover mogelijk aanleg parkeervoorzieningen regelen en/of er zelf in voorzien en moet gebruik controleren en beïnvloeden, o.a, via tarieven. -37- Privé autoverkeer Het privé autoverkeer is een kernpunt in de discussie over de toekomst van de binnenstad. De meningen zijn hier al op het hoogste abstractie niveau, dus over het standaarddoelverdeeld. Waar het om gaat bij al deze discussies is 1de mate van bereikbaarheid en 2) de mate van toegankelijkheid Onder bereikbaarheid verstaan wij het kunnen bereiken van de buitenkant van de binnenstad en de mogelijkheid daar de auto kwijt te raken. Onder toegankelijkheid het kunnen doordringen in die binnenstad. Het blijkt nu mogelijk de verschillende meningen te verzamelen op vier alternatieve standaarddoelen: a. binnenstad maximaal bereikbaar en maximaal toegankelijk (Gerbenzon, Kok) b. binnenstad maximaal bereikbaar, maar optimaal toegankelijk ons voorstel) c. binnenstad goed bereikbaar, maar (nagenoeg) ontoegankelijk (Dannenberg, Bonnema, Culturele Raad, Werkgroep Milieu Axies, Kloppend Hart d. binnenstad onbereikbaar en ontoegankelijk (Carel Bos) Als Gerbenzon, Kok en de Centrumwinkeliers als richtdoel stellen het handhaven en verbeteren van bestaande wegen inclusief doorgaande routes, lussen afwijzen en zelfs nieuvje doorgaande routes willen creëren d.ra.v. doorbraken (Gerbenzon), dempingen en/of grachtver smallingen (Kok), dan gaan zij in feite uit van het standaarddoel a, ook al bepleit Gerbenzon - net als wij standaarddoel b (inconsi stentie tussen richt- en standaarddoel J De in ons voorstel hiernaast opgenomen vier standsarddoeleinden komen neer op het hierboven onder b genoemde. Wat standaarddoel d betreft, volgens Bos is de beste manier om te zorgen dat de mensen hun auto thuis laten staan: het ze onmogelijk maken de binnenstad per auto te bereiken door te zorgen dat ze er hun auto niet kwijt kunnen", Verkeersvoorzieninp-en voor de privé auto. De verwerkingscapaciteit van de cirkulatiewegen (lussen) in de binnenstad, de realiseerbare parkeergelegenheid en het stelsel van binnenstsdstangenten vormen één samenhangend geheel. De zwakste schakel van de drie bepaalt de bereikbaarheid van de binnenstad voor autoverkeer. Tangentwegen zijn het logisch gevolg van het wegnemen van door gaande routes door de. binnenstad, ze geven ontlasting van het centrum. Op deze tangentweger) moet een voldoende aantal lussen werden aan gesloten om alle parkeerplaatsen in de binnenstad te kunnen bereiken. Om de verkeersintensiteiten op deze lussen zoveel mogelijk te beperken moet er naar gestreefd worden veel parkeervoorzieningen direkt aan de tangentwegen te verbinden of aan het begin van de lusser. te leggen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1973 | | pagina 125