-50- -51- X Fietsverkeer (incl. bromfietsen) Stpndaarddoel 1 binnenstad in ruime mate toegankelijk voor fietsers met eventuele beperkin gen voor bromfietsers (zie ook B III 1.1). Ricbtdoelen 1- 1 Alle rjjverhardingen in richtinger door (brom)fietsers berijdbaar; 2 Doorgaande fietsroutes bij voorkeur' door de kern door gebruik van spe ciale routes; 3 Stallingsraogelijkheden meer gespreid en in aantrekkelijke vorm bij de en*e treepunten-y van voetgangersgebieden. Objectdoelen 1.2 en 1.3: zie schets 11. Taakstelling 1.3 Grote '(bij voorkeur gratis) stal lingen overdekken of opnemen in bebouwing. Fietsverkeer Een vraag is hoe wjj de fietser in zo grote aantallen als nu nog het geval is op de fiets kunnen houden. De pro blemen zullen ernstig toenemen, wanneer ook degene die nu nog per fiets naar de binnenstad trekt, overstapt op de auto. Knelpunten liggen vooral buiten de binnenstad. Routes er naar toe worden langzamerhand steeds onaantrekkelijker, omdat de auto veel van het fietsplezier wegneemt. Het aanleggen ven fietspaden langs bestaande wegen zal lang niet altijd mogelijk zijn. Wy zullen naar nieuwe routes moeten zoeken. (Te denken valt b.v. aan een fietspad door het gebied Rengerspark voor Bilgaard; aan een fietspad langs de Potmarge voor de nieuwe wijk Aldlan; aan het cam- buursterpad voor Camminghaburen) De fiets zal in de binnenstad weinig belemmeringen mogen ontmoeten, zodat zo min mogelijk behoeft te worden omgereden. Dat wil zeggen, dat alle wegtrajecten, behalve die welke uitsluitend voor de voetganger bestemd zijn, in twee richtingen bereden moeten kunnen worden. Wat wij bij het autoverkeer willen vermijden, moet voor door gaand (brom)fietsverkeer door de binnenstad juist mogelijk blijven. Het instellen van een voetgangersgebied betekent wel dat de fiets hier en daar iets moet prijs geven. Een route die b.v. vervalt is die via de Kelders, waar mogelijkheden aanwezig zyn voor een voetgangerscircuit. Op diverse plekken zullen fietsenstallingen uitgebreid moeten worden. Vooral aan het Ruiterskwartierwaar de be hoefte hieraan erg groot is, is een overdekte of aangeklede fietsenstalling nodig; zo mogelijk in samenhang met'andére elementen, zoals wachtruimte bij bushalten, telefooncel, vaste marktkramen e.d. Dit alles nog afgezien van de mogelijkheden om het Wilhel- minaplein aantrekkelijker in te dè&en en het gebruik meer af te stemmen op de voetganger. Op andere plaatsen waar minder ruimte is, zoals de Brol en het Waagplein, kunnen fietsenstandaards opgenomen worden in verhogingen, verdiepingen, zitbanken, kort gezegd in het straatmeubilairaan de rand van het voetgangersgebied. «cK?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1973 | | pagina 132