b. bouwwerken geen gebouw zijnde, met geen grotere uitwendige hoogte dan 1,5 m en tezamen geen grotere oppervlakte dan 6 m en c. een voor auto's van een weg af bereikbare garage met geen gro tere uitwendige oppervlakte dan 20 m^ en geen grotere uitwen dige hoogte dan 2,5 m mits zo nodig vrijstelling van het ver bod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn is verleend, een en ander mits het bijgebouw op tenminste 5 m afstand van het eengezinshuis is gelegen. 2. Het bij een tot bewoning bestemd gebouw, geen eengezinshuis zijnde, behorende erf mag, voorzover dat achter dat gebouw is gelegen en zonodig vrijstelling van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn is gegeven, slechts zijn bebouwd met één bergplaats voor huishoudelijke doeleinden en één garage voor iede re woning in het gebouw, mits de bergplaats en de garage op ten minste 5 ui afstand van het hoofdgebouw zijn gelegen. Deze berg plaats en garage mogen per woning geen grotere afmetingen hebben dan onderscheidenlijk genoemd in lid 1, onder a en c. 5. De uitwendige hoogte, genoemd in lid 1, wordt gemeten boven de ge middelde hoogte van het terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw. 4. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in; a. lid 1 voor wat betreft de afstand tot het gebouw, indien het bijgebouw voor niet meer dan 1 m binnen het verlengde van de zijgevel is gelegen; b. de leden 1 en 2 voor het oprichten van bijgebouwen met een grotere oppervlakte of een grotere hoogte mits zonodig vrij stelling is verleend van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn; c. lid 2 voor het bouwen van garages, voor wat betreft de afstand van 5 m voorzover de gelijkstraats gelegen bouwlaag van het hoofdgebouw geen woonruimten bevat. Artikel XIX. A. Het opschrift van artikel 51 wordt als volgt gewijzigd; Artikel 51Erf bij niet tot bewoning bestemde gebouwen. B. In artikel 51? lid 1, worden de woorden "open erf" vervangen door het woord "erf". C. In artikel 51? lid 2, worden de woorden "open erf" vervangen door het woord "erf". Artikel XX. Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd; 1. De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig zijn gelegen, dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tus senruimten ontstaan dies a. vanaf de hoogte van het erf tot 2,2 m daarboven minder dan 1 m breed zijn; b. niet toegankelijk zijn. Bebouwing van ondergeschikte aard op het erf of op het aangrenzende erf wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1973 | | pagina 229